|
Vrijwillig
'Vrijwilliger'. Dat klinkt alsof je iets moet willen wat je eigenlijk niet wilt. 'Een woord van dank voor alle vrijwilligers die deze ervaring mogelijk hebben gemaakt'. Als die zin wordt uitgesproken lijkt lijkt er een merkwaardig onderscheid te worden gemaakt tussen de motivatie van de deelnemers aan een loop en de mensen die deze loop organiseren en ondersteunen. Lopers en vrijwilligers. Lopen de deelnemers aan deze 'langste strandloop ter wereld' dan niet uit vrije wil? Worden zij er dan toch door een mysterieuze of zelf mystieke dwang toe aangezet om de hele nacht en een aanzienlijk deel van de dag regen, wind, eenzaamheid en uitputting tegen hun zin te trotseren? Wat is het verschil tussen het motief van de mensen van de organisatie die een hele nacht slaap, een hele vrije zaterdag en in enkele gevallen ook vele uren daaraan voorafgaand hebben besteed aan het mogelijk maken van een evenement als de JKM en het motief van de lopers om hun krachten volledig te besteden aan hun krachtmeting met de elementen? En is het niet zo dat de loop niet alleen door de organisatie, maar ook door de lopers zelf wordt 'mogelijk gemaakt'? Zonder lopers geen loop. Of zou het zo zijn dat de organisatie zijn inspanningen verricht om voor anderen iets mogelijk te maken terwijl de lopers hun werk toch vooral voor zichzelf doen. De lopers krijgen het behaalde resultaat als beloning mee. Ik weet het niet. En na vandaag helemaal niet. Ik had de eer om te assisteren bij de organisatie van de JKM2014 en ik moet zeggen dat het gevoel van beloning waarmee ik naar huis ging minstens even groot was als bij de gelegenheden waarop ik zelf aan een loop heb meegedaan.
Het begon ermee dat ik Henri Thunissen vroeg of hij kon aangeven wanneer de lopers, die om middernacht uit Hoek van Holland vertrokken waren, ongeveer langs zouden komen in IJmuiden. Daar was bij restaurant Dutch Admirals een post ingericht vanwaar de lopers na een korte verfrissing inscheept zouden worden in een boot van Pro RIB voor de oversteek naar de Zuidpier, waarvandaan zij de route naar Den Helder zouden vervolgen. Hun aankomsttijd wordt genoteerd en ze moesten geassisteerd worden bij het aantrekken van een winddichte jas en een zwemvest. Ook moesten ze hun tas aangereikt krijgen zodat ze zich eventueel konden omkleden en eigen verzorging uit hun tas konden pakken. Werk genoeg dus voor Mark de Boer die de post samen met zijn dochter bemande. Henri schatte dat de eerste loper, waarschijnlijk Pieter Mans, al rond half zes zou doorkomen en Tom van der Veldt, mijn loopmaat die ik wilde aanmoedigen, rond een uur of zeven. De laatste lopers zouden om half negen worden overgezet. Ja, en Henri vroeg of ik het leuk vond om te assisteren op de post als ik er dan toch was. Zeker, dat wilde ik graag doen hoewel ik er met de bus vanuit Haarlem niet eerder dan kwart over zes kon zijn.
Dus was ik om kwart voor zes de enige passegier in de eerste rit op die zaterdagochtend van lijn 75, Haarlem-IJmuiden. Bij aankomst in IJmuiden begon het licht te worden maar het bundel van de hoge vuurtoren zwaaide nog over de vissershaven. Vanaf de bushalte was het nog 3 kilometer lopen naar de post, die gelegen was op een voor mij welbekende locatie aan de marina van IJmuiden. Omdat ik als training vanaf IJmuiden weer hardlopend terug naar huis wilde gaan had ik mijn hardloopkleding aan en een rugzak bij me met daarin een laagje extra kleding. Dat kwam goed uit, want Mark had een 'koude klus' voor me: posten op het strand en de lopers naar de strandopgang begeleiden. Die lag namelijk nogal uit het zicht door de stellages die waren opgebouwd in verband met de 'Obstacle Run' die ook die dag zou plaatsvinden op het IJmuiderstrand. De dochter van Mark, later vergezeld door de fotograferende Bjorn Paree, stond aan de voet van de strandopgang en ik liep steeds de lopers tegemoet om ze als een soort 'zeeloods' in de laatste paar honderd meter te begeleiden. Pieter Mans was al overgezet en Peter Kaminsky was net op de post toen ik daar arriveerde, zodat Peter Palmans en Ferry van der Ent de eersten waren die ik op het strand mocht begroeten. Ferry, die een hele goede race liep, hoefde ik natuurlijk niets over de aankomst te vertellen, maar daarna volgden er nog zeventien lopers waarvan sommigen inderdaad wel wat advies konden gebruiken. Om tien over zeven kwam Tom door. Hij werd opgewacht door zijn vrouw en de hele zaterdagochtend trainingsgroep van de Kennemerrunners. Tom oogde nog fris maar had wel last van zijn kuit. Als laatste die nog overgezet kon worden kwam Esther Devilee binnen, de enige deelnemende vrouw. Adrie van Dijk, hoewel hij nog best goed liep, kwam helaas een kwartier na sluiting van de post binnen en kon niet meer overgevaren worden. Een bittere teleurstelling voor hem.
Het was erg leuk en ook wel indrukwekkend om de strijd van de lopers van zo nabij mee te kunnen maken, nadat zij als kleine stipjes ter hoogte van Parnassia op het nog vrijwel verlaten strand zichtbaar werden en langzaam maar zeker dichterbij kwamen. Hoewel, langzaam? Bij menig loper had ik nog moeite om deze bij te houden als ik de laatste paar honderd meter met hen mee liep. Sommigen waren zwijgzaam en in zichzelf verzonken, anderen vertelden over hun ervaringen tot dan toe. Met name het eerste gedeelte tot aan Katwijk-Noordwijk was door de meesten als zwaar ervaren door de harde tegenwind en de regenbuien die overtrokken.
Al met al ben ik ruim twee en en half uur in de weer geweest op het strand. Door steeds stukjes hard te lopen viel het met de kou erg mee en werd het een inspirerende en alternatieve 'zaterdagochtendtraining'. Het merkwaardige is dat ik me nu zo met de JKM2014 verbonden voel alsof ik zelf heb meegelopen. Wat mij betreft over twee jaar weer. Vrijwillig.
|
|
|
Jonathan
Ultraloop Castricum. Duinen, zand en strand. Vertrouwde omstandigheden waarin ik al jaren train. Een dag met een helder, open weertype. Lekker fris windje vanaf zee. Zelfs een beetje kil toen er in de loop van de dag sluierbewolking vanaf zee begon binnen te trekken. Een afstand van 60 kilometer die te overzien is en een zeer ruime tijdslimiet. De ontspannen sfeer en gemoedelijke ambiance die elke door Willem en Annemarie georganiseerde loop kenmerkt. Het mooie parcours, ontworpen door sv deLAT. Bijna 370 hoogtemeters. Een klein maar bekend groepje ultralopers en -loopsters. Groepjes wijd met de armen zwaaiende wandelaars. De vroeg bloeiende bollenvelden, de donkere naaldbossen. De liefde voor het pure lopen. Dit kon niet meer stuk.
En dat ging het ook niet. Het werd weer een ouderwetse loopervaring. Genieten van de omgeving, lekker doorlopen maar niet te snel, geen stress over te halen tijdslimieten, niet steeds over je schouder kijken wie je achtervolgers zijn. Tijd nemen om te genieten van de bevoorrading. Een klop op de schouders krijgen van Willem. Petje afnemen voor het kiekje. Gewoon een tijdje midden in het duingebied stil gaan staan om de natuur te ervaren. Een prachtig en afwisselend parcours waar ik me bij tijd en wijle op een trail in Albion waande.
Het ademhalen ging prima en op een klein hongerklopje na (dat weer snel werd opgeheven door één van de goed voorziene bevoorradingsposten) heb ik me voortdurend energiek gevoeld. De zorgen die ik me de afgelopen weken heb gemaakt bleken overbodig te zijn. Zeker, ik behoor nu tot de M60 en de souplesse van een jaar of tien geleden is er niet meer. Na de Salland Trail heb ik me weken lang beroerd gevoeld. Uiteindelijk bleek ik te maken te hebben gehad met een flinke hooikoortsaanval die me vermoedelijk ook al in het Sallandse parten heeft gespeeld. Ook toen kon ik niet goed doorademen. Wellicht een beetje ten onrechte gaf ik de Salland Trail de schuld van mijn falen. Ach, ik denk daar nu wat genuanceerder over, maar toch kan toch nog steeds geen goede verklaring vinden voor de voortdurende stress die ik toen ervoer en die nu in de Noordhollandse duinen totaal ontbrak. Bij Nijverdal ging het erg zwaar en de dagen daarna was ik totaal oververmoeid en lusteloos, had ik het steeds benauwd en heb ik serieus overwogen om maar helemaal met het ultralopen te stoppen. Niet met het lopen als zodanig, want de vrijheid-blijheid trainingsrondjes in de duinen van zo'n 20 á 30 kilometer zou ik niet willen missen. Maar ik had definitief genoeg gekregen van afstanden en tijdsduren die ik niet meer kan overzien of bevatten. Voor mezelf heb ik dat niet meer nodig en ik weet zeker dat ook niemand anders er wakker van zou liggen als ik zou vertellen dat ik een stapje terug doe. Integendeel. Voor mij dus geen 12-uurslopen, geen 24-uurslopen en geen 100 kilometer-plus.
Lopen is mooi en prima en een belangrijk onderdeel van het levens- en geluksgevoel. Maar ik wil niet dat het me te grazen neemt. Ik wil zelf de baas blijven. Zoals een zeemeeuw die eenzaam in de storm over het strand zweeft, maar net zo makkelijk in de stad rondscharrelt of een waterplas in de polders opzoekt. Lopen is vrijheid, en gedijt het beste zonder vaste richting of sturing. Maar de ultra is een monster. Als je je er niet tegen verzet of kunt verzetten slokt hij je op. Hoe lang moet een loop zijn om ons de voldoening te schenken die we zoeken? Hoe ver ligt het ultieme van ons vandaan? Na hoeveel kilometers en stijgingen begint de transcendentie? Moeten we de ervaring van de ene loop weer direct wegpoetsen met die van de volgende? Wat is er mis met een week of twee, drie respectvol nagenieten van het verheerlijkte gevoel dat de vorige geslaagde inspanning ons gaf? Ondertussen lekkere vrije en stuurloze zwerftochtjes makend door bos, duin, stad of polders? Waar gaat het bij het ultralopen om? Dat moet iedereen voor zichzelf uitmaken, want het aantal mogelijkheden om zichzelf te bewijzen is onbeperkt. Als je de kalenders bekijkt wordt het alsmaar meer en langer. Maar laten we eerlijk zijn. Een prestatie die je tot in den treure moet herhalen en keer op keer moet overtreffen om te bewijzen dat je het (nog steeds en steeds beter) kunt heeft toch wel een heel vluchtige waarde.
De 'Bos- Duin en Strandloop Castricum 60 km' was de vervulling van de heerlijkheid die lopen kan zijn. Flirten met het landschap, het lichaam en de geest. Een verademing. Zo moet Jonathan Livingstone Seagull zich gevoeld hebben toen hij, teruggekeerd van zijn eigenzinnige escapades, zei:
“Heaven is not a place, and it is not a time. Heaven is being perfect. And that isn't flying a thousand miles an hour, or a million, or flying at the speed of light. Because any number is a limit, and perfection doesn't have limits. Perfect speed, my son, is being there.”
Ultraloop Castricum
12 april 2014
60 km/370 phm
6:49:57
8,78 km/u
20 van 53
|
|