Het begon als niets en het eindigde als niets. Vooraf had ik er geen zin in en tijdens de loop al helemaal niet. Had ik nou maar eens even naar de mentale signalen geluisterd en me niet laten overhalen om toch maar van start te gaan.
Bij de eerste voetstap in het zand zeurde het zelfverwijtende stemmetje al: 'Wat doe ik hier?'. Mijn eigenwijze hoofd luisterde niet naar dat stemmetje maar mijn benen des te meer. Ik voelde me moe, mentaal en fysiek. Het vooruitzicht van het eindeloze strand dat zich tot aan Wijk aan Zee uitstrekte zou normaal gesproken een uitdaging voor me geweest zijn. Ik loop graag over het strand en heb er al talloze keren getraind. In de zon, met storm en regen, in de mist, bij nacht en ontij. Elke week een of twee keer. Maar daar had ik nu niets aan. Na zo'n 10 kilometer sloffen over de dijk en het strand, gehuld in een dik pakket kleren ben ik ter hoogte van Julianadorp stilletjes weggeslopen, om 'achterlangs' via Callantsoog, Petten en Schoorl uiteindelijk in Bergen te belanden. Vrouw uit bed gebeld en snel naar huis. Exit via de achterdeur.
Makkelijk was het overigens niet. Achter de duinen werd ik blootgesteld aan een snijdende zuidoosten wind die op de bevroren ijsvlakten van de kop van Noordholland geen enkel weerstand ondervond. Het leek nog wel kouder dan op het strand! Ik begon de bordjes van de Noordzeefietsroute te volgen. Grote delen van het fietspad waren bedekt met opgewaaide sneeuw en bevroren plassen. Af en toe raasde er een auto voorbij, verder was ik volstrekt alleen in het holst van de nacht. Af en toe ben ik in een bushokje gaan zitten om even wat te eten in een wat meer beschutte omgeving. Bussen reden er natuurlijk op dit tijdstip niet. In Callantsoog zag ik mensen in een café. En een koffieautomaat. Maar na één stap binnengezet te hebben werd ik belaagd door aangeschoten lieden die dachten dat ze met een verdwaalde schaatser van doen hadden. De uitbater stuurde mij bruut naar buiten: 'we zijn dicht'. Zag ik er zo ongewoon uit dat hij het niet vertrouwde? Verder maar weer langs de donkere, kaarsrechte en schier eindeloze Westerduinweg. Sint Maartenszee, Petten. Verlaten campings in het naargeestige licht van een eenzame straatlantaarn. Donkere boerenhoeven. En dan de Hondsboscheweg aan de voet van de zeewering. Links op de Hargervaart glinsterde het donkere ijs. Als een vage schim werd de omtrek van de volle maan zichtbaar. Ik ben de zeewering opgeklommen en zag daar de lichtjes van enkele lopers. Ben ik toch niet alleen in deze wereld. Maar de aanblik van de zee verdroeg ik opnieuw niet. Wat mankeerde mij toch vandaag? Weer snel de dijk af. In de verte, bij Camperduin stond een auto met brandende lichten. De auto van Rinus? Toen ik er een paar honderd meter van verwijderd was reed hij weg. Vanaf Camperduin ging er een fietspad door het donkere duinlandschap richting Schoorl. Maar ik koos voor het geasfalteerde fietspad via Hargen en Catrijp. Leek me veiliger want ik werd steeds kouder en niemand wist waar ik zat. In Hargen opnieuw een nog geopende kroeg. Ook hier werd ik weer naar buiten gestuurd. Ik begon auto's aan te houden. Ze reden met een grote boog om me heen. Bang zeker. Schoorl, geheel verlaten. Ik belde 1800 en vroeg om met een taxicentrale in Schoorl doorverbonden te kunnen worden. Er werd daar niet opgenomen. Dan maar een taxicentrale in Alkmaar. 'Nee, alle taxi's zijn bezet, over een uur bent u aan de beurt'. Laat maar. Een paar slokken ijskoude sportdrank en dan maar weer verder richting Bergen. Lastig gevallen door een paar dronken meiden. De klok sloeg 3 uur. Egmond aan Zee: 11 kilometer. Genoeg zo.
Toen heb ik mijn vrouw maar uit bed gebeld. Bleek de navigatie in de auto het te vertikken om Bergen te herkennen. Dus heeft ze een half uur moeten zoeken naar de straat waar ik me verschanst had in het enigszins beschutte portaal van een hotel. Uiteindelijk ben ik maar rondjes gaan lopen rond het dorpsplein om wakker te blijven. Bovendien had ik tot tweemaal toe de aandacht van surveillerende politie getrokken terwijl ik in dat donkere portaal zat te wachten. Zou ik ze om een lift te vragen? Maar waarheen? Dan zou mijn echtgenote me helemaal niet meer kunnen vinden. Tegen vieren kwam ze eindelijk aanrijden en was het avontuur voorbij. De warme thee uit de thermoskan die ze meegenomen had gloeide heerlijk bij me naar binnen.
Om kort te gaan: het alternatief voor het strand was nauwelijks beter dan het strand zelf. Bij de DCURBN is nergens plaats voor lopers die niet fit zijn.
Pijnlijke ervaring? Ja, want ik voel me onttroond als strandloper. Ik had er gewoon niet aan moeten beginnen omdat ik niet gemotiveerd was. Het hoofd zat veel te vol met van alles en nog wat. Moe? Viel mee. Ben na een paar uur slaap 's middags heerlijk nog een uurtje of twee gaan uitlopen in de duinen en over het strand bij Parnassia, zonder schema en zonder verplichtingen. Op het strand zag ik de laatste lopers nog richting Ijmuiden gaan.
Spijt? Nee. Toch maar mooi weer 45 km getraind in zware winterse omstandigheden en op een onwerelds tijdstip. Iets geleerd? Nee. Ik kan het toch niet laten en ga me prepareren voor de Brocken Challenge over twee weken. En laat ik daar nu juist extra voor gemotiveerd zijn!
O ja, toch iets geleerd: luisteren naar je geest is belangrijker dan het clichématige 'luisteren naar je lichaam'.
En voortaan niet meer in de besneeuwde Ardennen nog even een zware marathon lopen als je 5 dagen later 100km langs het strand wil volbrengen.
Hulde en respect voor allen die de 50, 75 of 100(!) wel hebben uitgelopen.
20 januari 2013
Klavertje Vier
De eerste georganiseerde loop van dit jaar is een Klavertje Vier! Hopelijk brengt deze 'Trèfle á quatre feuilles' (wat kan dat Frans toch moeilijk te spellen zijn...) het spreekwoordelijke geluk. In elk geval heeft het me geholpen om met KNMI code oranje de 250 kilometer terug naar huis over een door stuifsneeuw en ijzel gevaarlijk gemaakte A2 veilig te volbrengen.
Vier rondjes van 12-11-10-9 kilometer, wat dus samen een marathonafstand oplevert. Vijf uur en 10 miniuten ploeteren en vooral glibberen want er lag sneeuw en bovendien viel er regelmatig ijsregen. Naarmate de dag vorderde werd het eigenlijk alleen maar gladder, vooral op de gedeelten die door auto's bereden waren. Gelukkig had ik mijn Yaktrax aan, hoewel die helaas in stukken uit elkaar gevallen zijn. Ze gingen dan ook al een paar jaartjes mee.
Maar hoe mooi was het! Besneeuwde landerijen en valleien. Dorpjes als kerstkaarten. Met de kou viel het mee; het zat tegen dooien aan en er stond weinig wind. Alleen de ijsregen was onaangenaam. Hier en daar was het wel gevaarlijk vanwege de keien en ijsplaten die onder de sneeuw verborgen lagen. Er waren dan ook veel schuifel- en valpartijen, vooral op de wat steilere afdalingen. In elke ronde zaten minstens twee flinke beklimmingen, wat het totaal op ruim 1000 hoogtemeters bracht.
Dit was een goede voorbereiding op de Brocken Challenge, die ook meestal gepaard gaat met winterse toestanden. Het concept van vier verschillende rondjes met steeds een doorkomst in het sportcentrum van Olne, waar een verwamde tent stond met warme thee en zoute snacks, is origineel. Verreweg de meeste van de ruim 300 starters liepen alleen de eerste ronde, daarna werd het een stuk rustiger op het parcours. Halverwege elke ronde kreeg je een lint in een andere kleur omgehangen als bewijs dat je die gelopen had. Zodoende kwam ik als een mooi versierde, beijsde en besneeuwde kerstboom over de finish.
Le Trèfle á quatre feuilles
20 januari 2013
42 km, ca. 1000 phm
5:08:33
8,17 km/h
VET2: 16 van 21
Overall 92 van 110
Startnummer 39
12km: 164 finishers
23km: 161 finishers
33km: 77 finishers
42km: 110 finishers
Hoera, het is winter! Sneeuw en 's nachts strenge vorst. Het is dus weer 'toendralopen' in de duinen.
Sneeuw in de Kennemerduinen, 15 januari 2013
Sneeuw in de Kennemerduinen, 15 januari 2013
12 januari 2013
Hello 2013!
Welkom, loopjaar 2013!
Met een duurloop door een winters getint Kraansvlak (geen wisenten gezien deze keer), langs een erg koud strand met een chillfactor van -5 en door met sneeuw bepoederde dennenbossen zijn de eerste honderd kilometer (ruim) binnengehaald. Niet echt snel, want het jaar is alweer 12 dagen oud.
Wat zal het gaan worden dit jaar? Een paar highlights staan al vast: de nachtelijke strandloop van 75 á 100 km eind januari, de 10-jarige Brocken Challenge in februari en de Cateran way trail van 55 miles in noord Schotland in mei.
Het klinkt gek, maar het bijzondere van de ultra's is er voor mij een beetje af. Twee jaar geleden was ik euforisch als ik er weer een volbracht had. Dagenlang liep ik naast mijn schoenen en voelde ik me zweven door een Walhalla van lichtvoetigheid. In 2012 kwam daar verandering in. De prestaties werden minder, vaak maakte ik de ultra's niet eens af. Daar stond tegenover dat het lopen een tweede natuur was geworden. Niets bijzonders, het euforische bleef uit. Gewoon een stuk lopen, wat is daar nou zo geheimzinnig aan? Twintig afstanden langer dan de marathon heb ik vorig jaar op mijn lijstje mogen plaatsen.
Het doet me steeds minder. Maar het lopen doe ik gewoon. Lopen doe ik totdat ik moe wordt en daarna loop ik nog een stukje door. En nog een stukje. Maar dan is het genoeg. De vermoeidheid trekt niet meer zo snel weg als vroeger. Komt dat omdat de jaartjes gaan tellen? Na dertig kilometer voelt het aan alsof ik er al vijftig op heb zitten.
En toch zie ik voortdurend uit naar het moment dat de schoenen weer aan kunnen en ik de deur achter me dicht kan trekken. In vrije vlucht, heerlijk. Lopen moet. Zoals eten en drinken moet. Laat mij maar zwerven. Langzaam en langdurig. En rustig, zoals een wisent die door de duinen sjokt.
Er is geen betere manier om de gang der seizoenen te beleven en de taal der elementen te verstaan dan het lopen.
Lopen doet mij denken aan 'Mijn vlakke land' van Jacques Brel. Net als het land dat ik met mijn voeten treed en waarmee ik me uur in, uur uit, steeds meer voel versmelten, vecht ik, lopend, tegen de natte westenwind over het strand, voel ik mij klein onder de gesel van de ijzige oostenwind in de polders, beneemt de grijze noordenwind in de duinen mij de adem en laat de warme zuidenwind in het bos mij juichen. Ik vecht, ik wacht, ik kraak, ik juich, ik loop.
Wanneer de Noordzee koppig breekt aan hoge duinen
En witte vlokken schuim uiteenslaan op de kruinen
Wanneer de norse vloed beukt aan het zwart basalt
En over dijk en duin de grijze nevel valt
Wanneer bij eb het strand woest is als een woestijn
En natte westenwinden gieren van venijn
Dan vecht mijn land, mijn vlakke land
Wanneer de regen daalt op straten, pleinen, perken
Op dak en torenspits van hemelhoge kerken
Die in dit vlakke land de enige bergen zijn
Wanneer onder de wolken mensen dwergen zijn
Wanneer de dagen gaan in domme regelmaat
En bolle oostenwind het land nog vlakker slaat
Dan wacht mijn land, mijn vlakke land
Wanneer de lage lucht vlak over 't water scheert
Wanneer de lage lucht ons nederigheid leert
Wanneer de lage lucht er grijs als leisteen is
Wanneer de lage lucht er vaal als keileem is
Wanneer de noordenwind de vlakte vierendeelt
Wanneer de noordenwind er onze adem steelt
Dan kraakt mijn land, mijn vlakke land
Wanneer de Schelde blinkt in zuidelijke zon
En elke Vlaamse vrouw flaneert in zon-japon
Wanneer de eerste spin zijn lentewebben weeft
Of dampende het veld in juli-zonlicht beeft
Wanneer de zuidenwind er schatert door het graan
Wanneer de zuidenwind er jubelt langs de baan
Dan juicht mijn land, mijn vlakke land
Ik zal wel zien of het weer meer dan 4000 kilometers worden dit jaar, of 3000 of ... ach, laten we eerst maar eens op weg gaan.