|
Heen... en weer
Aanvankelijk leek het een normale woensdagse duintraining te gaan worden. Een kilometertje of 15 door de Kennemerduinen. De auto bij Bleek en Berg geparkeerd en op weg gegaan om een rondje richting het strand en weer terug te maken. Nadat het de hele ochtend geregend had was het inmiddels droog geworden, maar met een temperatuur van 11 graden leek het me een goed idee om mijn groene windjackje nog even aan te houden. Na een paar kilometer begon de bewolking dunner te worden en voelde het klam aan. Jackje uit, oprollen en wegproppen in mijn Camelbak.
En zo liep ik weer verder en verder, een beetje zigzaggend over allerlei singletracks en zandpaadjes, richting kust. Met name het gedeelte van de met blauwe paaltjes gemarkeerde route was erg kronkelig en slingerde zich tussen de overhangende doornige takken van struiken door, die ik af en toe opzij moest duwen om me er niet aan te krassen.
Na 11 kilometer, het strandgedeelte was toen al achter de rug, hield ik bovenop de Hazenberg stil om wat te drinken en een mini-Mars te eten. Vanaf dat punt zou het nog 4 á 5 kilometer terug naar de parkeerplaats bij Bleek en Berg zijn. Inmiddels was de zon goed doorgebroken en was het warm en drukkend geworden.
Ik deed mijn Camelbak af om de fles met de vertrouwde blauwe AH sportdrank er uit te halen en ontdekte opeens dat het bundeltje van het groene jack er niet meer inzat. Ik keek om me heen op de grond, maar het was nergens te bekennen. Sh*t, dacht ik, want het is mijn favoriete jackje. Er zat niets anders op dan weer om te keren en langs mijn eigen sporen terug te lopen. Even naar vrouwlief thuis gebeld dat het wat later zou worden (ze had de auto nodig) en uitgelegd wat er aan de hand was. En zo liep ik terug, langs precies dezelfde paadjes (ik kende ze uit mijn hoofd, bovendien had ik ze ook in mijn mobiel geregistreerd met Runkeeper).
Overal zag ik het bekende profiel van mijn Inov-8 trailschoenen in het door de regen van die ochtend afgevlakte zand, maar geen jackje. Geen mens gaat zoiets toch meenemen? Of zouden wandelaars het opgepakt hebben en terzijde hebben gegooid in het bos?
Nog 4 kilometer te gaan en niets gevonden. Plotseling kwamen mij twee wandelaars tegemoet waarvan er één riep: 'Je jasje hangt verderop aan de boom, hoor!'. Zag ik er zo wanhopig uit dat hij mij spontaan herkende als de eigenaar? 'Bedankt, dat loop ik te zoeken', riep ik terug. En ja hoor, na 7,5 kilometer teruglopen, op het blauw gemarkeerde kronkelweggetje tussen de doornenstruiken: daar hing het groene jackje als een soort vogelverschrikker midden boven het pad. Een dikke doorn prikte precies in de kraag. Was het aan die doorn blijven hangen terwijl ik er voorbij liep en was het zo mijn camelback getrokken? Of hadden die twee wandelaars het op het pad gevonden en netjes opgehangen? Ik zal het nooit te weten komen, maar het jasje heb ik terug en het voorval heeft een zonderlinge heen- en-terug duinloop-in-lijn opgeleverd van 22 kilometer.
link naar de route
|
|
Blaren en Endurance
A Cateranis et Latronibus
A Lupis, et Omnia Mala Bestia
Domine Libra Nos.
From caterans and robbers
From wolves, and evil creatures
Lord deliver us
Zo klinkt de Middeleeuwse Litany of Dunkeld. Een bede om bescherming van de reiziger, niet alleen tegen wolven en andere boze schepselen, maar ook tegen de 'Caterans'. Dat waren gewelddadige veedieven die de Schotse Hooglanden onveilig maakten. Midden in de nacht of in de mistige morgenstond kwamen ze te voorschijn om het vee weg te drijvn uit de vlakten van Strathardle, Glenshee and Glen Isla. Aan deze 'ceathairne' heeft de Cateran Trail zijn naam te danken. Het is een min of meer cirkelvormig langeafstands wandelpad aan de zuidoostflank van de Cairngorms, in het district Perth and Kinross.
De Cateran Trail Ultra is langs deze route uitgezet en heeft een lengte van 55 mijl oftewel 88 kilometer. De 2400 hoogtemeters geven aan dat er ook behoorlijk wat geklommen moet worden.
Toen ik vorig jaar de Kintyre Way Ultra liep ben ik getipt om de Cateran ook eens te proberen. Vandaar dat ik 's ochtends om zes uur in de Spittal Of Glenshee, een soort berghotel, van een 'full Scottish breakfast' zat te genieten in de wetenschap dat ik het de rest van die dag zou moeten stellen met de inhoud van mijn vijf 'dropbags'. In elk daarvan zat een fles sportdrank, een Snelle Jelle, een paar zoute dropjes en een Marsreep. Zoals vaak het geval is bij Britse ultra's moeten de deelnemers zelf hun proviand aanreiken in plastic tassen die door de organisatie op verschillende punten langs de route worden neergezet. Ik was vergeten om mijn startnummer er op te zetten, maar aangezien de overige deelnemers allemaal Engels of Schots waren konden mijn helderblauwe 'Albert Heijn' tassen nauwelijks met die van een ander verward worden. Afgaande op de namen in de 'All time results' lijst ben ik waarschijnlijk in de vier keer dat deze loop gehouden is de eerste buitenlandse deelnemer.
Om zeven uur stonden er 69 lopers en loopsters aan de start. Het was (nog) droog maar wel koud en mistig met een vlagerige wind. Op sommige bergtoppen lagen nog sneeuwresten. Dat verhinderde een enkeling niet om met slechts een kilt om de behaarde benen te gaan rennen.
Gedurende de dag wisselde het landschap en ook het weer voortdurend. Uitgestrekte moerassige en stoppelige heidevelden, rustige weggetjes langs glooiende weiden met talloze schapen, dichte bossen, vele beekjes en riviertjes die doorwaad of via losse steenbrokken overgestoken moesten worden, ontelbare hekken, hekjes en trapconstructies om van de ene schapenweide in de andere te komen en natuurlijk de onherbergzame hogere gebieden van de Cairngorms. Het laatste gedeelte vanaf het gehucht Enochdhu, dat ik tussen acht en tien uur 's avonds passeerde vormde in diverse opzichten een hoogtepunt. Het droge weer was via wat motregen en daarna gestage regen overgegaan in een afwisseling van felle buien en wat zon. Het pad klom hoger en hoger om uiteindelijk bij de An Lairig pas uit te komen. Die biedt een schitterend uitzicht op de nog deels met sneeuw bedekte toppen met prachtige namen als Ben Earb, Creag Bhreac en Creag an Dubh Shluic. Het ene moment overgoot het licht van de laagstaande zon het landschap met een mengeling van felle kleuren, het andere moment sloten de laaghangende wolken zich weer en liepen we in mist en donkere regenvlagen. Op zulke momenten zwol de wind aan tot een heuse storm die ons bijna van het pad blies. De windstoten waren zo hard en koud dat ik er hoofdpijn van kreeg en niets meer kon horen. Bovenop de pas veranderde de situatie abrupt: de wind viel weg en het pad ging plotseling steil omlaag en in de diepte, drie kilometer verder, glinsterden de lichtjes van Glenshee waar de finish was.
Eindelijk weer eens gefinished in een Schotse ultra. Het was mijn zesde, maar de vorige vier keren was het niet gelukt om binnen de tijdslimiet te finishen. Toen moest ik na 81, 85, 68 respectievelijk 75 kilometer de race verlaten. Ja, ik mag dan wel Snelle Jelle eten, maar ik doe die naam geen eer aan. Maar goed, deze keer dus wel binnen de tijd en ook nog de langste afstand van de zes.
De ontvangst na ruim 14 en een half uur lopen was bijzonder: meteen het podium op om voor een zaal met applaudisserende mensen een zoen van miss-Cateran Karen te krijgen en uit een traditionele zilveren Schotse drinkbeker een teug whisky te nemen. Telkens doet het me weer goed hoe gastvrij de Schotten zijn, ook voor buitenlanders.
En de Caterans? Die heb ik niet gezien, hoewel het hier en daar toch een beetje spookachtig was. In een aardedonker bos met dicht op elkaar staande dennenbomen, het Drimmie wood in de buurt van Blairgowry, stuitte ik op een reusachtig spinnenweb, zo'n twee meter in doorsnede en gespannen uit centimeters dikke draden. Oeps, dat is schrikken! Bij nader inzien bleek het een 'kunstwerk' te zijn, helemaal vervaardigd uit houten latjes. Maar daar bleef het niet bij. Iets verderop waren er op zo'n twee meter hoogte allemaal spijkers in de boomstammen geslagen waaromheen gekleurde draden gewonden waren in de vorm van symmetrische symbolen, sterren en dergelijke. Het deed denken aan de film 'the Blair witch project'. Niet geheel toevallig als je bedenkt dat daar in de buurt een heuvel ligt die Mount Blair heet en een kasteel met de naam 'Blair Castle'.
Het zal wel een geslaagde grap geweest zijn om de toeristen schrik aan te jagen, of zouden het toch de Caterans zijn geweest... Gelukkig stonden overal langs de route de uit hout gebeeldhouwde gezichten van de 'Cateran Sentinels', de geesten van de 'goede' Caterans die het gebied bewaken.
De laatste twee etappes heb ik samen met een Schot, Neil MacRitchie, gelopen. Omdat de weg over het algemeen omhoog liep en we dus sommige stukken moesten wandelen - stevig doorstappen heet dat - hadden we het over de eeuwige vraag of dit soort lange ultradisciplines in technisch lastig terrein eigenlijk wel als 'hardlopen' aangemerkt kunnen worden. Wandelen kun je het ook niet noemen, maar wat dan wel? Neil zou dit jaar voor de tiende (!) keer de West Highland Way doen. Daar doet hij dan gemiddeld ruim 23 uur over. Het antwoord op ons dilemma lag voor hem in het woord 'Endurance'. Duurlopen dus, maar in het Engels klinkt het veel mooier. We zijn met een wedstrijdje 'uithoudingsvermogen' bezig, niet in de laatste plaats mentaal. Want zeker als je hele stukken gaat wandelen is de tijd zowel je grootste vijand als ook je grootste triomf. De kunst om een fysieke én geestelijke inspanning uren en uren vol te houden, dat is de prestatie.
Al met al weer een indrukwekkende loopervaring die een weekendje op en neer naar Schotland meer dan waard was. Het enige ongemakje dat ik er aan heb overgehouden is een flinke blair, ehh blaar onder mijn linkervoet als gevolg van het regelmatig vollopen van de schoenen met modderig water.
De foto's staan online.
Cateran Trail Ultra
18 mei 2013
88 km
2360 phm
14:36
56/69
MSV 8/9
|