|
OSO 2010, eentje voor de liefhebbers
Vorig jaar had ik na afloop van Olne-Spa-Olne een eed willen zweren dat ik dit nooit meer zou doen. Het was toen mijn eerste onvervalste Ardennentrail en de modder, de huiveringwekkende stijgingen en afdalingen hadden grote indruk gemaakt. Inmiddels heb ik een wat breder ervaringskader en weet ik dat het allemaal nog wel wat heftiger kan.
Desalniettemin heb ik de nacht voorafgaande aan de loop in het kasteel/jeugdherberg te Wegimont alleen maar een beetje kunnen slapen door alle gedachten te verdringen aan wat me de volgende dag te wachten zou staan.
Een blik op de verijsde buitenwereld was voldoende om terug te deinzen. Sneeuw en ijs, zes onder nul en een heldere sterrenhemel. Dat zou een koude Ardennendag worden. Gelukkig had ik het gezelschap van Selim Ilkin die met mij mee heen en terug reed. We hebben over alles en nog wat gepraat, over lopen natuurlijk maar ook over de biologische voedingsleer en vegetarisch eten die door Selim tot hobby en kunst zijn verheven. Ik heb er vele goede adviezen aan overgehouden. Door die gesprekken vlotte de reis snel en kostte het wat minder moeite om bij het binnenrijden van het donkere, kille en armoedige gat van het Ardennendorp Olne de moed er in te houden, zeker toen het ook nog begon te sneeuwen en mijn winterbandloze auto moeite had om op de weg te blijven. In de enige en altijd propvolle pizzeria van het naburige Soumagne waren er weer veel bekende gezichten te zien van ultralopers en -loopsters.
De door drie personen (Selim, een Belgische loper uit Mons en mijzelf) bezette vierpersoonskamer was echter onverwacht comfortabel en rustig. Hoewel we van de organisatie een uitwijkadres hadden meegekregen voor het geval het Chateau vol zou zijn, was daar absoluut geen sprake van. Na een opmerkelijk goede nachtrust en een primitief ontbijt hadden we geen andere keuze dan om de confrontatie met de 65 kilometer lange Raid Olne-Spa-Olne, met dit jaar een nieuw parcours en 2350 hoogtemeters, aan te gaan. Daartoe wapenden we ons met drie lagen kleding, muts, handschoenen, camelback en loopstokken.
In de startlocatie (een soort schuur annex tent die liefkozend het 'Chalet' wordt genoemd) was het ongekend druk. Omdat niemand buiten in de kou wilde staan, maar ook omdat er dit jaar maar liefst 480 starters waren, met de nodige begeleiders en supporters. Olne-Spa-Olne is dan ook een klassieker en bovendien goedkoop.
De start, die om 8 uur gepland was liep uit omdat het tien minuten duurde voordat de massa, na vrienden en vriendinnen een laatste zoen te hebben gegeven, zich naar buiten had gewurmd. Na een onverstaanbare Frans/Nederlandse speech (er leek voor iets gewaarschuwd te worden) klonk de sirene en trok het leger ten strijde, de Ardennen in. Veel gedrang, geduw en geschuifel. Een losgebroken hond stortte zich in de struikelende meute.
Het eerste afdalende stuk, door het dorp, was spiegelglad door de bevroren rijp op het asfalt. Toen de trails zich aandienden ontstonden er meteen kleine opstoppingen, waarbij de lopers braaf in de rij hun beurt moesten afwachten om het smalle paadje of trappetje naar beneden of omhoog te mogen betreden. Maar al snel viel het peloton uit elkaar en moest men in kleine groepjes of alleen de strijd met de elementen, de golvende witberijpte velden en de koude bossen op de heuveltoppen aangaan. De zonsopkomst was prachtig en zette het berijpte landschap in een rossige gloed. Rond de middag begonnen de door de zon beschenen delen wat te ontdooien hetgeen prompt allerlei waterstroompjes en moddertoestanden opleverde. Het moeilijkst te belopen waren echter de hard bevroren kleirichels en sporen van tractoren en ander zwaar bosbouwmaterieel. Het ijs in de plassen brak soms onder de voeten van de lopers, wat dan weer leidde tot menige met ijswater doordrenkte schoen en sok.
Maar ja, we willen toch zo graag afzien? Nou, dan mogen we niet mopperen. En heel eerlijk gezegd heb ik liever deze vrij droge condities dan de motregen en de eindeloze partij blubber en drek waaruit de Ardennen in November lijken te bestaan.
In het nieuwe parcours zaten zoals gezegd meer hoogtemeters dan in het oude, maar die waren vooral gelegen in een paar lange, niet al te steile beklimmingen. Een paar 'levensgevaarlijke' hellingen, zoals de beruchte afdaling naar de snelweg en een moordende klim die alleen op handen en voeten genomen kon worden, zaten er dit jaar niet in, waardoor het allemaal iets minder technisch overkwam. Er zaten maar een tweetal moeilijke afdalingen en één steile klim in het traject, in beide gevallen voorzien van een goed beloopbaar pad.
De verzorging onderweg was niet op de koude berekend. Op slechts één van de vier posten was warme thee te krijgen, voor het overige alleen ijskoud water of sportdrank. Gelukkig streef ik er op elke ultra naar om self-supporting te zijn, en ook deze keer had ik mijn eigen drank en voeding bij me. Die was op het lijf gedragen en dus warmer dan wat werd aangeboden.
Ik heb er geen wedstrijd van gemaakt omdat ik weet dat ik daarbij toch geen kansen heb. Een rustig maar steady gangetje van ongeveer 9 km/uur op de vlakkere gedeelten, waar mogelijk dribbelend naar boven en weer met kleine loopsprongetjes afdalen en verder stevig doorwandelen met de loopstokken. Daardoor heb ik geen moment in de problemen gezeten en zou daarom ook wel harder hebben gekund als ik daarvoor tenminste de techniek en de kracht had gehad. Het allerbelangrijkst was om voortdurend alert te zijn op de overal aanwezige en vaak onder bladeren verstopt liggende keien en boomstronken. De voeten goed optillen met extra kniehef is de enige manier om valpartijen te voorkomen. Daarom ben ik maar één keer niet al te hard op mijn achterwerk beland en een paar meter naar beneden geschoven. De voortdurende concentratie op het pad en het neerzetten van de voeten maakt dat er te weinig gelegenheid is om de omgeving te bekijken. Jammer, want zo kregen de prachtige vergezichten niet de aandacht die ze verdienden. Dus gewoon even stoppen om te genieten en onder de indruk te geraken, toch?
Ondanks (of dankzij?) dat viel mijn tijd een beetje tegen. In plaats van de nagestreefde tijd van onder de negen uur werd het net onder de negen en een half uur. Ach, prima. Het mooie daarvan was dat ik het laatste half uur in het donker moest lopen, wat een bijzondere ervaring was. Degenen die geen hoofdlamp bij zich hadden kwamen op de met stenen bezaaide donkere beddingen waar we tot aan de laatste kilometer toe overheen moesten behoorlijk in de problemen. Ik hoorde menige plof en pijnkreet in het donker voor en achter me.
Olne-Spa-Olne is een 'echte'. Alleen voor de liefhebbers. En die zijn er blijkbaar genoeg, zovelen als er na afloop in het 'Chalet' met een grote grijns op hun gezicht aan de stamppot met worst zaten. Wat minder groot zal die grijns wel geweest zijn bij de 147 uitvallers. Op 481 starters is dat bijna één op de drie. Was het zo zwaar? Zouden er velen verkeerd gelopen zijn, een lintje gemist? Niet gestart? Of waren er veel lopers die OSO een beetje onderschat hebben?
Olne-Spa-Olne
ca. 65 km (2350 phm)
9:29:05
6,85 km/uur
8:45 min/km
290e van 334 finishers
|
|
Allemaal vuurtorens
Het werd weer tijd voor een ULD ofwel een ultra-lange-duurloop. Sinds de 100 km in Remscheid heb ik het rustig aan gedaan, vorig weekend culminerend in twee dagen relaxen op Vlieland en Terschelling. Natuurlijk gingen ook toen de loopschoentjes mee, maar de 'inspanningen' bleven beperkt tot een avondlijke, donkere, tien kilometer langs de Vlielandse waddendijk, inclusief een klimmetje naar de vuurtoren op het 40 m hoge Vuurboetsduin. Mooi om daar in het pikkedonker te staan, uitkijkend over de lichtjes van Oost-Vlieland en over het wad met in de verte de vuurtoren van Texel. Heerlijk om de zilte lucht te ruiken van de drooggevallen zandplaten.
De week daarvoor heb ik drie dagen in Stavanger gezeten in verband met een dienstreis. Ook daar heb ik twee duurloopjes van ongeveer een uur gedaan. Er loopt daar een mooi voetpad langs het fjord. Op diverse plaatsen zijn er rotsachtige klimmetjes die beloond worden met een schitterend uitzicht over de fel verlichte haven van Stavanger, de bergen aan de overzijde waarvan de (alweer besneeuwde) toppen donkere silhouetten vormden in het licht van de laag boven het water staande wassende maan, de knipperlichtjes van de navigatieboeien en bakens. Af en toe passeerde er een schip op weg naar de haven, de motoren sonoor dreunend in het donker. Het was koud, een paar graden onder nul.
En nu dus alweer vuurtorens: Noordwijk aan Zee, Katwijk en Scheveningen. Om een uur of tien 's ochtends was het nog mistig en kil, maar gaandeweg trokken mist en lage bewolking op en maakten plaats voor een Novemberzonnetje dat mooie pastelkleuren schilderde op het strand en in de duinen.
Ik was niet helemaal fit; bij de start al een beetje moe en bij vlagen duizelig. Daardoor viel het niet mee. Bij Zandvoort voelde ik al dat het zwaar ging, na de zeven kilometer strand viel ik bij Langevelderslag bijna uitgeput op een bankje neer. De dwanggedachte aan een versterkende kop koffie met een stuk appelgebak drong zich op. Vorige keer heb ik in een restaurantje aan de boulevard van Noordwijk gezeten, maar dit keer had ik mijn zinnen gezet op de midden in de natuur gelegen uitspanning 'de Duinen', halverwege tussen Katwijk aan Zee en Wassenaar.
Maar toen ik daar na veel zwoegen (met inzinkingen in zowel Noordwijk als Katwijk) aankwam bleek er alleen contant betaald te kunnen worden. Waardeloos! Dus moest ik verder zonder de zo gewenste versterking (die eigenlijk meer psychisch dan fysiek nodig was, want ik had nog voldoende drank en fruitmoesjes bij me).
Dan maar proberen bij Wassenaarse Slag. Eén restaurant was er open en dat was gereserveerd voor een of andere partij. Balen! Toen maar geprobeerd bij hotel-restaurant Duinoord in Wassenaar. Dat bleek een chique (lees bekakte) tent te zijn waar ik in mijn bezwete loopkledij vast geen geziene gast zou zijn, ook al zou ik bereid zijn om de 8 Euro voor koffie met appelgebak te betalen! Verder dus, het flesje sportdrank dat ik bij me had was nu ook op.
Inmiddels was het nog maar negen kilometer naar Scheveningen, dus ik hoefde er niet aan te twijfelen dat ik daar voor vier uur zou zijn. Rustig doorlopen dus door het prachtige Meijendel, de rood-witte markeringen van het Hollands Kustpad volgend. De watertoren van Scheveningen kwam in zicht en werd tergend langzaam groter terwijl ik probeerde de gang er in te houden op het druk door racefietsers bereden fietspad (daarnaast liep een wandelpad, maar dat was veel geaccidenteerder en daar had ik dus geen fut meer voor). Gedachten aan de 65 km van Olne-Spa-Olne doemden op. Als ik me dan net zo shaggy voel als vandaag, wordt het niks).
Maar aan alles komt een eind en om half drie stond ik onder de watertoren. Het restaurantje daar was open en ik heb er mijn flesje met koel heerlijk helder gratis water tot de nok toe laten vullen. Daarna nog anderhalve kilometer naar het Kurhaus waar ik meteen op tramlijn 9 richting Den Haag CS kon springen. Met 5 uur 40 minuten heb ik ondanks alles zelfs 20 minuten korter over de 52 kilometer gedaan dan vorige keer. En toen had ik een harde wind mee. Dus zo slecht had ik het after all niet gedaan.
De tram was druk en ik zat opgevouwen op het bankje. Auw, wat deden die benen pijn! In de trein was wat meer bewegingsruimte en daar ging het al wat beter. 's Avonds was ik helemaal brak, maar het herstelloopje vandaag ging al weer best redelijk.
Laat die Olne-Spa-Olne maar komen; er is dan zelfs kans op vorst en sneeuw. Mooi!
Trainingsloop Haarlem-Scheveningen
ca. 52 km
ca. 5:40 uur
|
|