|
Kop van de Haven
Ruig weer aan de kust. Zuidwest 7 en regenvlagen. En dat terwijl we volgens het KNMI bezig zijn aan het droogste voorjaar ooit. Het plan was om vandaag de 6 uur van de Haarlemmermeer te gaan lopen. Maar omdat ik deze zaterdag thuis niet gemist kon worden ging dat niet door. 's Middags kon ik me echter toch nog een uurtje of drie vrij maken voor een duurloopje. Het doel had ik afgestemd op de onstuimige weersomstandigheden: de 'lage' vuurtoren op de kop van de haven in IJmuiden. Vanaf mijn huis is die te bereiken via een mooie route door de Kennemerduinen (ingang Duin en Kruidberg) en de Heerenduinen, zodat er ook het nodige trail- en klimwerk te beleven valt.
De vuurtoren waar het om gaat is het zogenaamde 'lage' licht. Deze is 24 meter hoog en vormt samen met de Hoge vuurtoren van IJmuiden een lichtenlijn die de IJgeul en de ingang van de haven markeert. Vroeger was deze uit 1878 daterende toren een stuk hoger, maar het bovenste deel is er afgehaald en doet nu dienst als de vuurtoren van Vlieland. Hij heeft een rood en een wit licht dat continu brandt en dat al vanaf 16 zeemijlen zichtbaar is. Hoe lang is het niet geleden dat ik zelf als stuurman op de koopvaardij mijn schip langs deze lichtenlijn de haven van IJmuiden instuurde, terugkerend in Amsterdam na een reis van vier maanden naar het Verre Oosten. Waarschijnlijk zijn het dit soort verborgen herinneringen waardoor ik vuurtorens graag tot het (eind-)doel van mijn looptochten maak. Een gevoel vam 'homecoming' na een lange reis? Lang lopen is toch meer reizen dan sport? Is de heimwee naar de lange, langzame zeereizen uit het verleden de verborgen drijfveer voor het lange, langzame (hard?)lopen van het heden? Want eerlijk is eerlijk, het gaat langzaam. Zo langzaam dat het halen van de tijdslimiet bij wedstrijden sinds kort niet alleen een serieuze kans is (60 van Texel), maar ook een realiteit (Kintyre). Het zal de leeftijd wel zijn, mijn te monotone manier van trainen, vermoeidheid. 
Ach wat, wedstrijden? Een lange landschapsloop is toch geen wedstrijd? En een vuurtorenloop al helemaal niet. Vroeger had je nog geen stoomboten en motorschepen. Toen was men afhankelijk van de wind. Een aankomsttijd plannen had toen geen zin. Bij geen of weinig wind kwam je nauwelijks vooruit. Weken dobberen in de doldrums, het windstille gebied rond de evenaar. Bij te veel wind kwam je amper vooruit door de hoge zeegang en doordat je veel minder zeil kon voeren. Dagenlang worstelen om Kaap Hoorn te ronden. In die tijd was er geen sprake van vaarschema's die al een jaar vooruit tot bijna op het uur nauwkeurig vastliggen. Varen was toen zwerven. Zeelieden waren tramps die van huis gingen zonder te weten wanneer ze weer terug zouden keren en zonder te weten welke route ze zouden moeten volgen. Het enige dat ze wisten was dat er ergens aan de andere kant van de wereld een haven lag die ze moesten bereiken. Ooit. Hoe lang dat zou gaan duren en hoeveel inspanning hen dat zou gaan kosten wisten ze niet. Eén ding wisten ze wel: dat ze al hun kunde, vaardigheden en doorzettingsvermogen zouden moeten gebruiken om er te komen. Dat ze de eenzaamheid en de ontberingen van de oceaanoversteek zouden moeten trotseren om hun doel te bereiken. Dat het een lange reis zou worden, maar dat uiteindelijk dan toch de zwaaiende lichtbundel van het havenlicht laag boven de horizon zichtbaar zou worden.
Lopen met als bestemming een vuurtoren. Wind mee of wind tegen. Zon of regen. Lang of nog langer. Het is een hele reis.
|
|
|
Duur
Nu de ultra in Spanje dichterbij begint te komen is het belangrijk om de duurconditie op peil te houden. Maar niet alleen dat, ik moet me ook gaan instellen op de warmte daar. Na een reeks koelere dagen was het vandaag wat warmer. Niet echt heet, zo'n 21 graden, in de duinen een paar graden meer. Niettemin een mooie gelegenheid om er voor een langere duurloop op uit te gaan. Het grote probleem is de rechter voet (verbogen grote teen). Dat gaat niet zo maar herstellen, en een paar dagen geleden moest ik een training zelfs even onderbreken in verband met de pijn. Met speciale inlegzooltjes, teenspreiders en anti-wrijvingszalf probeer ik het euvel te lijf te gaan. Om de belasting van de voet beperkt te houden heb ik daarom in plaats van de Kennemerduinen gekozen voor de Waterleidingduinen. Die zijn wat vlakker en er lopen een paar lange, lange verharde paden doorheen. Er is weinig begroeiing, dus voor het trainen op duur en zon is deze route uitermate geschikt. Je komt er vrijwel geen mens tegen (uitgezonderd een 'lonesome cowboy' op een slenterend paard, terwijl het in de Kennemerduinen met mooi weer en in het weekend altijd veel drukker is. Zou dat komen door het entreegeld dat je voor de Waterleidingduinen moet betalen (anderhalve euro)?
Na een aanloop via Overveen en over het Visserspad naar Bentveld heb ik een grote lus, linksom rond het gehele infiltratiegebied gemaakt. Marelberg, Panneland (koffiestop!), de Oase. Daarvandaan via Aerdenhout en Overveen weer terug naar huis. Totale duur ruim vier uur exclusief pauze, afstand zo'n 37 kilometer.
Hoewel niet pijnloos heeft de voet het redelijk goed uitgehouden en van de naweeën van een kuitblessure aan het linkerbeen had ik dank zij een bandage onder de linker knie weinig last. Ik was wel moe en helemaal zwart van het stof. Mensen, wat is het droog de laatste tijd!
Het was een mooie training in alle eenzaamheid, waarbij mijn jagersinstinct me zelfs off the road in de achtervolging van een tiental reeën heeft gestuurd.
Een lange en stoffige weg. Ik heb de route een dag later nog eens nagemeten op afstandmeten.nl. Een paar kilometer minder dan de geschatte 37. Toch was het in mijn beleving het dubbele daarvan. Niet omdat ik zo moe was, maar omdat ik zo diep ging. Afstand is niet meetbaar, evenmin als tijd. Afstand en tijd, tijd en ruimte zijn een innerlijke beleving. Die kan geen enkele Garmin met GPS meten. Want afstand en tijd zijn secundaire factoren. Ze zijn beide de manifestatie van iets onmeetbaars: de duur. Duur is diepgang, duur is intensiteit van beleving, duur is energie, duur is vasthoudenheid. Dat is waarnaar ik op zoek ben, daar wil ik me in trainen, daarom ben ik duurloper. Het kan na vier uur, na acht of achtentwintig uur gebeuren: maar zodra de wonderlijke diepte van de duur is bereikt, zijn tijd en afstand volkomen onbelangrijk geworden.
|
|
|
The last Ultra
's Ochtends om zes uur, op een grijze zaterdagmorgen na een regenachtige nacht, stonden er een stuk of twintig lopers voor de deur van het Tarbert Art and Leisure Centre op het Kintyre schiereiland te luisteren naar een stem die rustig de seconden aftelde. 'Ten, nine, eight, seven, six, five, four, twoooo... One!' De Kintyre Way Relay (KWR), editie 2011, was op weg.
De meeste deelnemers behoorden tot estafette teams, bestaande uit 3 tot 6 lopers. Vier van hen, te herkennen aan hun volgepakte rugzakken en versleten schoenen, waren eerder aangekondigd als zogenaamde Ultra's die van plan waren om alle etappes te gaan lopen (105 km). Omdat de KWR een loop voor teams is, vormden zij dus eigenlijk éénpersoonsteams. Direct na de start begon de beklimming van de Cruach Doire Leithe. De estafettelopers voorop, de Ultra's op hun gemak daar achter aan. Eén van die Ultra's was een Nederlander, die opviel door zijn fel oranje shirt en door het feit dat hij regelmatig stopte om foto's te maken van het fraaie uitzicht over Loch Fyne.
De Kintyre Way is een lange afstands wandelpad van Tarbert naar de Mull of Kintyre, dat heen en weer zigzagt tussen de beide kusten van de van noord naar zuid lopende landtong aan de westkust van Schotland. Daarbij moet de centrale heuvelrug van ca. 350 meter hoog vijfmaal beklommen worden. Ook zit er zo'n 15 km moeilijk beloopbaar, zeer schuin aflopend kiezelstrand in. Het binnenland bestaat uit desolate en afgelegen vlakten, bezaaid met rotsen, graspollen en kleine meertjes. De heuvels zijn niet erg hoog, maar zien er niettemin indrukwekkend ruig uit en hebben prachtige namen, zoals Cruach nam Fiadh, Cnoc nan Craobh en Beinn an Tuirc. De vaak smalle trails zijn afgebakend met lichtblauwe stokken.
Na vijftig kilometer - aan het eind van de strandpassage tussen de gehuchten Clachan en Tayinloan - waren er nog twee van de vier Ultra's in de race, met inmiddels een behoorlijk tijdsverschil. Eén daarvan, de laatste, was de Nederlander. Deze laatste Ultra was tevens de laatste loper in het hele veld, maar dat wist hij niet. Bij het vorige checkpoint was hem namelijk nog gevraagd of hij iets vernomen had van de twee lopers die nog achter hem zouden moeten zitten. Ook werd hem gevraagd of hij de vijfde Ultra nog had gezien, een zekere Ian. Hij kon de betreffende marshall tot zijn geruststelling vertellen dat deze persoon niet bij de start aanwezig was geweest.
Toen hij na 7 (!) uur lopen in de village hall (het dorpshuis) van Tayloan arriveerde werd hij verwelkomd door een man in een oranje hesje met een notitieblok en een ballpoint in zijn handen. 'Your number please'. 'My number is on my back', zei de Ultra. 'We started to get worried, we thought you were lost', zei de man met een bezorgde blik. Toen de Ultra vervolgens de village hall binnenstapte, zijn rugzak afgooide en rustig aan een tafeltje ging zitten, stelde dat de man duidelijk gerust. Af en toe kwam hij voor het raam staan en keek tevreden naar binnen. De laatste Ultra knikte hem dan vriendelijk toe en smulde verder. Na van de soep genoten te hebben bestelde hij nog een kop koffie en ging vervolgens naar het toilet. Toen de oranje man weer naar binnen keek trok deze echter witjes weg: was die Ultra notabene bezig het waterreservoir van zijn camelback weer bij te vullen! Wat zullen we nou krijgen, ik dacht dat hij gestopt was!
Weer buiten gekomen stapte de oranje marshall direct op de Ultra af. 'Oh, I see that you want to go on?'. Zijn ogen verraadden echter zijn werkelijke gedachte: 'You must be mad'! De laatste Ultra snapte er niets van. 'Are you waiting for the next runners to come in?', vroeg hij. 'No, you are the very last!'.
Nou en? OK, er wachtten hem tot het volgende checkpoint in Carradale 26 kilometer lopen door woest niemandsland, zonder bevoorrading, begeleiding of dekking van UMTS. Zeker, het was hard gaan waaien en het begon weer te regenen. Maar so what, dacht de laatste Ultra, ik ben binnen de tijdslimiet binnen gekomen en ik heb nog 8 uur voor de resterende 55 kilometer.
De Ultra vertrok, miste een markering en kwam buiten de route terecht. Na een kilometer of 2 ploeteren door hoog gras zag hij links van hem in de verte een oranje vlek. De marshall, die kennelijk bij een routepunt naar hem stond uit te kijken! Want hij was de Laatste, achter hem sloot de race en kon men naar huis. In elk geval moest daar ergens de route te vinden zijn. Dus ging hij dwars door het veld in de richting van dat oranje puntje, dat echter net voordat hij arriveerde op een fiets stapte en al telefonerend wegreed. 'I have lost the last Ultra runner again', zal zijn boodschap aan de organisatie geweest zijn. Paniek in Schotland. De Ultra had inmiddels de route teruggevonden en was begonnen aan een ruim vier uur durende, totaal eenzame etappe over de verlaten hooglanden van Kintyre. Wandelend omhoog, rennend omlaag. Zo'n rugzak vol water is toch wel zwaar. Het was gaan stormen en regenen, en de mistflarden joegen over de heuvels. Hij wist niet of hij nog in de race zat, of hij nog op de route zat, of er überhaupt nog wel een race was. Maar toen de zoevende rotors van de windturbines op Deucherann Hill uit de mist opdoken, wist hij dat hij goed zat. Die stonden namelijk op een plaatje in de het foldertje van de Kintyre Way. Uit pure vreugde begon hij 'Mull of Kintyre' van Paul MacCartney te zingen voor een uit louter schapen bestaand publiek:
'Mull of Kintyre
Oh mist rolling in from the sea,
My desire is always to be here
Oh mull of Kintyre
Far have I traveled and much have I seen
Dark distant mountains with valleys of green.
Past painted deserts the sun sets on fire
As he carries me home to the mull of Kintyre.'
Maar plotseling dook er uit de nevel een 4-wheel drive op. The Red Cross. Het gevaarte werd dwars over het pad geparkeerd en een zeer bezorgde zuster in een witte wapperende jas stapte er uit. 'Are you OK?', vroeg ze. 'Yes, sure', zei de Laatste Ultra. 'Not at all, you must be lying', moet de zuster gedacht hebben. 'Do you want a lift?'. 'Of course not', was het antwoord. Hij keek de blonde zuster nog eens goed aan. Hoewel…. Maar toen hij in de jeep de boze blik van de chauffeur zag liep hij snel verder.
De 4-wheel drive kwam achter hem aan met groot licht. De Ultra stopte en verzocht hen vriendelijk om te verdwijnen. Hij werd er nerveus van. Hij liep door, de truck verdween uit zicht. De Ultra begon aan zijn afdaling naar Carradale, de regen hield op en hij kreeg het zelfs warm. Dus stopte hij om zijn regenjack uit te trekken. Plotseling dook de 4WD weer achter hem op, de zuster hing uit het raampje en vroeg: 'Are you still OK?'. Toen kwam er bij de Ultra een vreemde gedachte op. Willen ze soms dat ik stop? Houd ik als enige misschien het hele programma te veel op? 'OK then', zei hij. 'I can easily make it to the next checkpoint, and there I will stop'. Alsof dat de geruststellende mededeling was die de broeder en de zuster hadden willen horen, gingen ze er met een vaartje van door richting het volgende checkpoint, om daar melding te doen van het allesverlossende voornemen van de Ultra. 'We have convinced him to stop! Yes, he will stop here!'.
Twintig minuten later reed de 4WD hem luid claxonerend en met handenzwaaiende bestuurder en lachende zuster voorbij, richting huis waarschijnlijk. Hij zwaaide terug.
Pfff, dacht de laatste Ultra, dat hebben we gehad, en zette weer aan. Totdat er vlak voor Carradale een Opel Astra langszij kwam. Het portierraampje werd opengedraaid en het niet al te vriendelijke gezicht van een onbekende man keek hem aan. 'Only one and a half mile left to the checkpoint at the Network Centre. Do you want a lift…'
N-a-t-u-u-r-l-i-j-k niet!
Enfin, na 75 kilometer stapte de Laatste Ultra, die wedstrijdnummer 1 had, om kwart voor zes 's avonds in Carradale uit de race. Vier van de vijf etappes waren afgelegd. Hij werd opgevangen door een vriendelijke dame die soep, koffie en scones voor hem klaarzette. Het was mooi geweest. Zo kon hij nog net op tijd een lift krijgen naar de Ceildh in Tayinloan, waar hij vriendelijk werd verwelkomd en deel moest nemen aan allerlei Schotse reidansen.
En ik kan je zeggen, dat valt niet mee na ruim 11 uur lopen.
Naschrift: Ik heb een goed gesprek gehad met de organisatie. Zij zullen mijn voorstel om de ultra's de volgende keer 2 uur eerder te laten starten dan de estafettelopers overnemen. Ook zal de limiet voor de ultra worden verlengd naar 16 uur. Volgend jaar een herkansing? Ik kan het iedereen aanbevelen, het parcours is in elk geval geweldig.
Kintyre Way Relay
7 mei 2011
75 km
11:47
|
|