140 maal 300 plus

In de laatste week van mei kreeg ik last van een vervelend griepachtig virusje (nee, geen Corona!). Lichte verhoging en ongelooflijk lusteloos en moe. Het begon op eerste Pinksterdag, toen we in Noord-Brabant waren. De geplande loop in de omgeving van Overloon heb ik toen nog wel volbracht, maar dat kostte al heel wat moeite (zie vorige bericht). De dag erna, weer in Haarlem, was het mis en heb ik vooral in bed gelegen. Op dinsdag had ik ’s ochtends 37,8 en dat wat reden om toch maar een Coronatest te laten doen (met negatief resultaat). Op woensdag was de verhoging weg maar de vermoeidheid niet. Toch heb ik die dag alweer een loopje van 17 km gedaan, hoewel dat afkeurende reacties bij mijn vrouw opriep. Maar ja, die 140e 300-plus maand lonkte… Donderdag weer rust genomen en gelukkig had de (te vroege) inspanning op woensdag geen nadelige gevolgen. Zo kom ik op vrijdag t/m zondag de resterende 50 km volmaken in drie loopjes (18, 22 en 10 km).

En nu is mei 2021 met 301 km dus de 140e maand waarin ik een totaal van 300 km of hoger heb gelopen. De eerste 3 maanden vielen in 2006. De rest tussen 2009 en 2021, met in die periode 9 jaren waarin het elke maand raak was. Daarvan waren er 53 maanden met 350-plus, 11 met 400-plus en 1 met 450-plus. Het totaal aantal kilometers over deze 140 maanden is circa 45500.

Zo, dat waren wel weer genoeg cijfertjes!

Saillant detail: vorig jaar op 30 mei liep ik een ernstige blessure aan mijn rechter achillespees op waarvan ik vier maanden last heb gehad. Ik moest daar nog aan terugdenken toen ik gisteren vrijwel dezelfde route liep als waarop het een jaar geleden gebeurde. Ook nu zal ik weer op de grens van mijn reserves na dat virus doorgemaakt te hebben. Laat ik nu maar even wat meer rust inplannen. Verstandig zal ik wel nooit helemaal worden!

Langs de Loobeek

De Loobeek

Omdat we met Pinksteren in Vierlingsbeek (in de gemeente Boxmeer, Noord-Brabant) verbleven was dat een mooie gelegenheid om de Kasteeltuinen in Arcen te bezoeken. Het weer was niet al te best, koel en regenachtig, maar de prachtig aangelegde thema-tuinen deden dat ongemak snel vergeten. De volgende dag in de ochtend hebben we te voet Venray verkend, met o.a. een wandeltocht door het Odapark om daar de natuur en de kunstwerken te bewonderen. Het weer was deze dag iets beter, droog met af en toe opklaringen waar wel een krachtige en koude westenwind. Sinds begin april liggen de temperaturen meerdere graden onder het langjarig gemiddelde. Een zo koude april en mei samen is al bijna 50 jaar niet voorgekomen.

Maar goed, in de middag had ik een hardlooproute uitgezet in de Vredepeel, het grensgebied tussen Noord-Brabant en Limburg. Dit gebied was vroeger grotendeels bedekt met heide, maar hele stukken zijn ontgonnen voor grootschalige landbouw. Dat zijn niet de mooiste delen van de route. Hier bevinden zich ook talrijke megastallen voor de varkensteelt. Van verre komt de varkenslucht je al tegemoet, maar de enorme, op fabrieken lijkende loodsen zijn aan de buitenkant hermetisch afgesloten, zodat je de dieren die daar opgehokt zitten niet kunt zien. Ik kreeg er een onprettig gevoel bij.

Gelukkig liep de route ook door mooie natuurgebieden, zoals het Zwartwater. De heide die hier te vinden is is een overblijfsel van de Peel, die zich over maar liefst 50 kilometer uitstrekte. Nu is het amper 2 kilometer groot. De bossen die er staan zijn ruim 100 jaar geleden aangeplant. Hetzelfde geldt voor het Testrik. Ook dit is aangeplant als een zogenaamd ‘oogstbos’. Op de website van Visit Noord-Limburg staat hier het volgende over vermeld: “Het bos van de Testrik is ongeveer 100 jaar oud. Het werd met kruiwagen en schop aangelegd rond 1907 om de woeste gronden van de Peel nuttig te maken. Akkerbouw was niet mogelijk, daarvoor was de grond te arm. Daarom legde men ‘bos-akkers’ aan: lange, rechte rijen bomen van dezelfde soort, die eens in de zoveel jaar ‘geoogst’ werden. Tegenwoordig wordt het bos zo beheerd, dat ook dieren, planten en recreanten er graag komen: er mogen meer soorten groeien en het mag ruig door elkaar. Dit bos is 151 hectare groot”. Het rechthoekige patroon van kaarsrechte lanen is inderdaad opvallend. Verderop ligt het Loobeekdal. Dit is een natuurgebied met bloemrijke vochtige graslanden rond het weer meanderende beekje de Loobeek. Na herinrichting een paar jaar geleden is het beekje over ongeveer 3 kilometer te volgen over een grasachtig en zompig wandelpad dat begint bij een gerestaureerde watermolen en eindigt bij het plaatsje Merselo.

Ingang tot het Zwartwater

In Merselo was het na 17 kilometer tijd voor een kop Cappuccino waarna het via de Ballonzuilbossen terug ging naar het startpunt bij bungalowpark ‘de Helderse Duinen’ bij Overloon. De Ballonzuilbossen zijn genoemd naar het oudste luchtvaartmonument van Nederland, de Ballonzuil die in 1896 is geplaatst. Deze is opgericht ter gelegenheid van de landing van een Franse Luchtballon die in 1871 was opgestegen uit een omsingeld Parijs. Gezien de kaarsrechte paden zijn ook deze bossen kunstmatig aangelegd.

Al met al een afwisselende en best wel inspannende tocht van bijna 24 kilometer waar ik in totaal  zo’n 3 uur voor heb uitgetrokken. De indruk die overblijft is toch wel die van een landschap dat door het ingrijpen van de mens zijn oorspronkelijke ruigheid en uitgestrektheid helaas grotendeels is kwijtgeraakt. Maar waar is dat niet zo in Nederland?

De watermolen aan de Loobeek bij Weverslo

Normaal gesproken draai ik mijn hand niet om voor een dergelijke afstand, maar dit keer was ik behoorlijk uitgeput. Bij menig rustbankje heb ik even halt moeten houden om weer op kracht te komen. Ik vermoed dat al het gewandel van de voorafgaande dag en ochtend daar wel debet aan is. Bovendien heb ik er een verkoudheidje aan over gehouden.

Naschrift 25 mei: Inmiddels heb ik verhoging en klachten die aanleiding waren om vandaag een Corona-test te laten afnemen. Wat het ook is, dat verklaart wel waarom ik zo moe was tijdens en na de loop.

Rondje Vredepeel
23 mei 2021
23,4 km 231 phm
Bruto tijd 2 u 50 min
Route