
Tussen april en oktober vaart er een watertaxi tussen de Kop van de Haven in IJmuiden en de overzijde van het Noordzeekanaal, aan het begin van de Noordpier. Het is een leuk vaartochtje van een kleine 2 kilometer waarbij het Forteiland aan de zeezijde gepasseerd wordt en je de vaarroute van en naar de sluizen doorkruist. Voor 4 euro vaar je heen en terug. Als loper biedt het mij de gelegenheid om zonder heen en/of terug een enorme omweg rondom het Corus-complex te hoeven maken het gebied rondom de Noordpier te verkennen. Die pier is een stukje korter dan de Zuidpier en ligt bij zuidwesten wind in de beschermende omarming daarvan. Om die reden blijft hij bij een stevige zuidwester (zoals vandaag met ZW 6 á 7 buitengaats) langer geopend dan de Zuidpier, die dan de volle laag krijgt.

Op de Noordpier staan twee rood-wit gestreepte bakens, één helemaal aan het eind en één op een derde van de lengte, aan het einde van de oorspronkelijke pier, voordat deze verlengd werd. Het ligt op een verhoogd stenen plateau dat je via een trap moet betreden. Een fotogenieke setting.

Bij Wijk aan Zee ligt een hoog duin, het Paasduin (zo geheten omdat daarop naar verluid vroeger de Paasvuren werden ontstoken), dat door zijn geïsoleerde ligging direct in het oog springt. De steile, met helmgras begroeide flanken beklim je via een reeks van trappen. Bovenop de winderige top heb je een mooi uitzicht over Wijk aan Zee, de hoogovens van Corus en de beide in de Noordzee uitstekende pieren. Tussen dit duin en het afgesloten Corusterrein ligt de ‘Zee van staal’, een uitgestrekt terrein waarop diverse uit staal vervaardigde, groteske en gigantische kunstwerken staan. Door die Zee van Staal loopt een pad richting het Noordzeekanaal. Aan het eind van dat pad staan drie enorme windturbines die al van ver te zien zijn. Hier liggen ook de vele tientallen meters hoge bergen kolen en ijzererts die door de hoogovens verwerkt worden.

Zowel de vorige als deze zaterdagmiddag heb ik een route van zo’n 30 kilometer gelopen die uit noordelijke richting bij de watertaxi uit kwam (vertrek naar IJmuiden om 14:35). Vorige week via Spaarnwoude en de pont bij Velzen en daarna helemaal om Corus heen. Deze week vanaf Castricum via het zuidelijke deel van het Noord-Hollands Duinreservaat. Mooie tochten, met een boeiende afwisseling van natuur en infrastructuur.



Ondanks dat het midden in de zomer was waren de landerijen die we moesten oversteken tamelijk moerassig en werden we daar ook nog eens belaagd door loslopende stieren en reusachtige Black Angus koeien die hun kalveren beschermden. De waarschuwingsborden hingen er niet voor niets. Vlak was het ook niet. Met name de beklimming van ‘Wideopen Hill’ mocht er wezen, maar de beloning is het formidabele uitzicht. En dan heb je nog de tientallen hekjes en poortjes met telkens weer een verrassende manier van openen en sluiten met haakjes, kettingen en hendels. En tientallen houten trappetjes over de overal aanwezige stenen muurtjes. Door al deze hindernissen was het lopen veel zwaarder dan ik had verwacht en bleek de 100 km uiteindelijk een onhaalbare kaart te zijn. Bij het gehucht Bonjedward volgde de onvermijdelijke tijdsoverschrijding en dus een ‘cut-off’. Maar na 80 kilometer in bruto 14 en een half uur had ik daar wel vrede mee. Omdat ik de afstand van 4 km tussen mijn verblijfplaats in Galashiels en de startlocatie ook heen en terug hardgelopen heb was het dagtotaal 88 km. De volgende ochtend heb ik nog een uur of 4 in de omgeving van Melrose gewandeld dus al met al heb ik die 100 km toch wel gelopen.

Toch moet ik onder ogen zien dat ik zo langzamerhand zal moeten gaan kiezen voor wat kortere afstanden. Mijn tempo is gewoon te laag geworden. Zo tussen de marathon en 70 kilometer is op dit soort terrein meer dan genoeg. Zeker in combinatie met de inspanning van het reizen en alle noodzakelijke voorbereidingen op de voorafgaande dag.
8 juli 2017

Nou, dat is dan duidelijk. Na een 9-uursloop met bijna 80 kilometer in de warmte heb ik gewoon méér dan 1 week herstel nodig. Om zeven dagen later een 6-uursloop te doen is voor lijf én geest duidelijk teveel gevraagd. De benen waren van het begin af aan zwaar en de geest niet voldoende gemotiveerd. Op zich was het een leuk rondje daar in Hoofddorp. Atletiekbaan van AV Haarlemmeer, een mooi pad onder imposante oude bomen en een stukje wijk. Een lekkere bries uit het zuidwesten en een bewolkte hemel waar af en toe wat motregen uit viel. Wel een hoge luchtvochtigheid waardoor het een beetje klam aanvoelde.
Een andere reden om hier te lopen was mijn voorbereiding op de 100 km ultra in Schotland over 3 weken. De afgelopen tijd heb ik veel te weing lange afstanden gelopen. De marathon van Leiden op 21 mei, een training van 45 kilometer op 28 april en de Castricum ultra (62 km) op 8 april. Tijdens de recente vakantie in Portugal heb ik in totaal ‘maar’ 34 km gelopen. Geen wonder dus dat ik het moeilijk kreeg, vooral toen het warmer werd. De marathonafstand liep ik in 4u10, dat was prima en de 50 km in 5u15. Ook goed en zelfs veel te snel. In de resterende 4u45 legde ik echter nog maar 28 km af waarbij ik steeds vaker moest gaan wandelen. Ook heb ik drie keer een pauze ingelast van 5 á 10 minuten achter een kop koffie in de kantine. Maar goed, het trainingsdoel is bereikt want ik heb weer eens een langere afstand afgelegd. 78,4 km is ook weer niet zó slecht. Vorig jaar, toen ik minder trainingsachterstand had en het bovendien een stuk koeler was met regenbuien, haalde ik 83,5 km. En in 2010, toen het nog een 12-uursloop was, legde ik er 104 km af. Ja, dat waren nog eens tijden!
Aan het lijstje met verschillende landen waar ik hardgelopen heb, is er weer een toegevoegd: Portugal. Ik ben daar een paar dagen op bezoek geweest bij mijn zus en haar man die in Espinhal wonen, een klein plaatsje in de buurt van Coimbra.









Ik zal heel wat jaren in de tijd terug moeten gaan om bij een stadsmarathon uit te komen. 2008, Amsterdam. In 2009 liep ik nog enkele 100% asfalt-marathons (Gilze, Athena). Sindsdien waren er nog wel een paar ultra’s op asfalt, zoals de Rondjes Amsterdam en Haarlem. Maar het accent is toch vooral op het traillopen komen te liggen, op een natuurlijke ondergrond. Dus toch wel een bijzondere ontwikkeling dat ik ineens weer geïnteresseerd ben in snelheid. Misschien om te bewijzen dat ik het tempolopen nog niet helemaal verleerd ben.
Leiden is met een dikke 700 deelnemers geen grote marathon, maar kan wel bogen op een rijke traditie, een perfecte organisatie en een warme en enthousiaste entourage. De start is massaal, omdat de bijna 2500 halve-marathonlopers tegelijk met de marathon starten. Maar dat werd allemaal in goede banen geleid door middel van startvakken. Het Wilhelmus, gezongen vanaf het bordes van het stadhuis, gaf een plechtig en enigszins theatraal tintje aan de start. Met een tijd van 3u53min heb ik er meer uitgehaald dan ik verwacht had. Ja hoor, ik kan het nog steeds. Bijzonder was het moment, zo rond de 30 kilometer, dat ik op vetverbranding overschakelde. Terwijl nogal wat lopers om mij heen de man met de hamer tegenkwamen voelde ik een nieuwe energiebron, alsof er een grote kaars in mijn binnenste was aangestoken. Dat resulteerde in een waarachtig runners high, hoewel het beruchte interval tussen de 34 en de 39 kilometer toch wel even doorbijten was, met name vanwege de oplopende temperaturen in de felle zon boven het warme asfalt. Het werd als gevolg daarvan geen ‘negative split’, maar het verval bleef beperkt tot minder dan 2 minuten. Voldoende vlak dus.
Voor iemand die graag trails loopt zijn de polders van Oostelijk Flevoland nu niet direct het eerste waar je aan denkt wanneer je een trainingsloop van dik 40 kilometer aan het plannen bent. Er dringt zich een beeld op van saaie, kaarsrechte, boomloze asfaltwegen langs eindeloze rijen windmolens met hier een daar een modern agrarisch bedrijf en elke twintig kilometer of zo een betonnen woonkern zonder allure. Inderdaad, over zulke wegen heb ik vandaag ook gelopen. En het enige dorp waar ik na 21 kilometer doorheen kwam, Swifterbant, was oersaai en telde welgeteld één snackbar waar een kop koffie te krijgen was. Toch is het lopen door zo’n gebied een indrukwekkende ervaring. Een enorme vlakte, één en al horizon onder een lucht die zo laag hangt dat je voortdurend de neiging voelt om je te bukken. Nederigheid is op zijn plaats in dit Nederland van Nederland. Een lange trail door bergen en bossen zet je als mens op zijn plaats, maar deze uitgestrekte monotonie overweldigt op een onvergelijkbare wijze. Je loopt, maar er komt geen eind aan, er is geen eind. Een nieuw land waarvan de golven van de Zuiderzee de enige historie zijn.
Maar in het voorjaar wordt deze zeebodem omgetoverd in een kleurig palet. Wit, oranje, vuurrood, paars, geel. Tulpen. Veld na veld, net zo eindeloos als dit land eindeloos is. Letterlijk een zee van bloemen. Toegegeven, eind april is dit fenomeen al over zijn hoogtepunt heen, veel tulpen zijn dan al gekopt. Maar er waren er nog genoeg over. Speciaal voor deze gelegenheid heeft men een ‘Tulpenroute Dronten’ gemarkeerd. Delen daarvan heb ik al hardlopend en fotograferend gevolgd en dat was zeker de moeite waard. Veel velden kun je betreden en, neergehurkt tussen de banen met bloemen, jezelf een schipbreukeling wanen op een vlot in een oceaan van geur en kleur.

