Ik moet nog even uitzoeken wat het betekent, maar Sjravele door Limburg op een mooie lentezaterdag is een alleszins plezante en bijzonder relaxte bezigheid. Het koude, zeg maar ijzige weer van de afgelopen weken had plaatsgemaakt voor een voorzichtige lentestemming. Zonnig, bijna geen wind en bijna 14 graden.
Willem Mütze had samen met Annemarie weer een mooie ronde uitgestippeld. Samen met ‘Sjravele 1’ op 14 februari vormde deze loop het alternatief voor de legendarische, maar niet meer georganiseerde ‘Limburgs Zwaarste’ van 100 km. Twee kleinschalige (enige tientallen lopers) en ontspannen (‘we hebben de tijd’) landschapsloopjes, beide startend in Heerlen. De eerste volgt een grote lus naar Vaals, die van vandaag liep over Schin op Geul en Valkenburg. Niet uitgepijld, op een paar krijtmarkeringen na, moest de route op de Garmin gelopen worden. Sommige deelnemers hadden zelf geen navigatie bij zich en hoopten kennelijk bij anderen te kunnen blijven die dat wel hadden. Maar dat viel niet mee vanwege de verschillende tempo’s. Zelf hield ik enige tijd een klein groepje bij elkaar aan de staart van het peloton, dat bij de laatste verzorgingspost toch weer uit elkaar viel. Die verzorgingen waren zoals we van Willem en Annemarie gewend waren: perfect. Om de 10 kilometer troffen we hun camper aan met warme en koude drank, soep, vlak en het onvolprezen sneetje brood met gebakken ei. Alleen dat vormt al voldoende reden om half april mee te doen aan de Castricum Ultraloop!
Al met al een heerlijke tocht door het heuvelachtige Limburgse land dat er deze keer droog en dus goed beloopbaar bij lag.
Ik was vrijdag al afgereisd vanaf mijn werk in Amersfoort en heb overnacht in Eilhold (Nivon) in Heerlen. Prima verblijf en ook de zondag ben ik samen met echtgenote in Schin Op Geul gebleven om nog een dagje na te genieten.
O ja, en wat betekent ‘Sjravele’ nou? Sjravele is ein Limburgs woord veur ónröstig, óngedurig bewaege van emes dae neet sjtil kènt zitte of ligke.
24 maart 2018 Sjravele door Limburg 53,7 km
1050 phm 7u25m 20 van 27 op 53 km, 5 lopers op 42 km, 1 op 32 km) Route Fotoalbum
De 15e editie van de Brocken Challenge was mijn 150e gelopen ultramarathon. Het ging niet vanzelf, maar met de 12u 29m was ik dik tevreden, temeer daar het er even naar uitzag dat ik de finish helemaal niet eens zou gaan halen.
De Brocken Challenge (BC) bestaat grofweg uit twee gedeelten. De eerste 42 km van Göttingen naar Barbis heeft het parcours het karakter van een niet al te zware landschapsloop. Alleen de passage over de Hellberg op circa 23 km ‘ist ein bisschen trailig’. De eerste 5 km gaan door het Göttinger Wald omhoog. Hier lagen wat sneeuwresten maar het pad is daar goed beloopbaar. Voor het overige is het tot aan Rhumequelle (km 30) voornamelijk licht golvend akkerland waarover geasfalteerde wegen en paden gevolgd worden.
Dit jaar was de situatie op de Hellberg echter wat moeilijker door de vele omgewaaide bomen die over het pad lagen. Dat was een gevolg van de zware storm Frederike van 18 januari. In het laagland werden toen windstoten gemeten tot boven de 140 km/u, op de Brocken zelfs boven de 200 km/u! We moesten ons tussen de obstakels door een weg banen en dat had tot gevolg dat ik samen met een paar andere lopers verdwaald raakte. Door zo veel mogelijk een een oostelijke en afdalende richting aan te houden kwamen we na enige tijd zowaar weer op de met oranje pijltjes aangegeven route richting Rüdershausen uit.
Vanaf Rhumequelle begint het ‘Harzvorland’ met een aantal wat serieuzere heuvels. Hier is het vaak de kille wind die vanaf de besneeuwde Harz omlaag komt die het voor het gevoel onaangenaam maakt. De temperatuur, die bij de start om 06:00 enkele graden onder 0 lag, liep hier op tot net boven het vriespunt. Daar is niet goed op te kleden. Onder de wind- en waterdichte buitenste kledingslaag hoopt zich transpiratievocht op waardoor het hele lijf klam gaat aanvoelen. Maar zonder die buitenste laag is het ook weer de koud. Dus linksom of rechtsom wordt je nooit warm. De enige remedie is dan ook in beweging te blijven. Dat lukte die eerste 42 km trouwens wel, waardoor ik om 11:30 in Barbis arriveerde. Daar heb ik een droge onderlaag aangetrokken die ik in mijn rugzak had meegedragen. Ook het totaal nat geworden windjack heb ik verwisseld voor een ander. Want vanaf hier begint de ‘echte’ BC pas nu we de Hochharz gaan betreden. En dat zou ongetwijfeld betekenen dat ik stukken moest gaan wandelen, waardoor je sneller afkoelt.
De volgende 10 km gaan voortdurend omhoog, het Steinaër Tal volgend. Een mooi stuk van de route langs een snelstromend beekje. Van de hellingen komen kleine watervalletjes naar beneden waarin zich prachtige ijssculpturen hebben gevormd die een tinkelend geluid maken. Vanaf nu is er geen bebouwing meer en behalve een enkele verdwaalde wandelaar kom je geen mens meer tegen.
Kon ik hier in voorafgaande jaren nog in een dribbelpasje omhoog, dit keer heb ik het hele stuk moeten wandelen. De loopstokken hielpen daarbij wel om er nog enig tempo in te houden. Maar uiteindelijk was daar dan de Jagdkopf waar een geïmproviseerde verzorgingspost was ingericht. Toen ik daar hoorde dat er nog maar 7 lopers achter mij zaten zonk de moed me in de schoenen bij het vooruitzicht van nog 26 zware kilometers ploeteren door de sneeuw. Uitstappen (ja, serieus daar dacht ik aan) was op dit punt gelukkig onmogelijk, dus zat er niets anders op dan maar weer verder te gaan richting Lauschebuche.
Ik werd ingelopen door een klein groepje waarbij ik me wist aan te sluiten. Tijdens de nu volgende lichte afdaling begon ik me weer wat beter te voelen en zonder verdere problemen bereikte ik de post bij Lauschebuche (Braunlage). Een heerlijke post met koffie en hete soep. Ja, en dan, met nog ‘maar’ 18 km te gaan, aan de rand van het Nationalpark Hochharz, begint datgene voelbaar te worden wat ik de ‘aantrekkingskracht van de Brocken’ noem. ‘Wir würden es schaffen!’. De etappes worden korter en afwisselender. Je loopt langs loipen en komt veel afdalende langlaufers tegen. Er ontstaat een alpine sfeer en het sneeuwbedekte landschap is een plaatje. 6 km naar Königskrug, dan nog 4 naar Oderbrück en je staat aan de voet van de Brocken.
De resterende 8 km omhoog naar de top van de Brocken is een wandelfeestje. De avond valt en er komt een dichte mist opzetten. Het is geheimzinnig onder de dik besneeuwde sparren. Maar dan, op nog 4 km te gaan, gaat het bijna mis. Er volgt een zeer steile helling (30%) van een paar 100 meter (‘der Rampe’) naar het talud van de Brocken-spoorbaan. Ineens gaat het niet meer. Bij elke stap ben ik buiten adem en voel ik misselijkheid opkomen. Op een gegeven moment moet ik zelfs in de sneeuw gaan zitten. Het is inmiddels bijna donker, er waait een koude wind en het sneeuwt. Ik voel een lichte paniek opkomen. Wat is er aan de hand? Ik weet het niet. Uitputting? Ik sta op en schuifel pasje voor pasje naar boven. Dan realiseer ik me dat het mijn maag is. Te weinig gegeten en te veel koud water uit mijn veldfles gedronken. Ik heb nog een energy bar bij me en probeer deze tegen heug en meug in naar binnen te werken. Dat valt niet mee, want hij is koud en hard geworden. Al kauwend, duizelig en misselijk kom ik boven. Nu volgt er nog een licht stijgende kleine 3 km langs de spoorbaan, die langs een spiraal naar boven gaat. Het gaat weer beter met me. Ik kom afdalende wandelaars tegen die me aanmoedigen en toejuichen. ‘Bravo!’, ‘Super!’. ‘Bald geschafft’. Daar is de Brocken Strasse. De laatste steile meters geven geen probleem. De mistige lucht kleurt rood en oranje. Dat zijn de lichten van het spoorwegstation. Linksaf. Ratels en kreten klinken op uit het duister. En dan doemen de contouren van het Brockenhotel op. En het finishdoek. ‘Ziel’!
Mijn 9e BC is een feit. En daarmee ook de 150e ultramarathon. En dat mag wel even gevierd worden met soep en worst in de warme Goethesaal.
En dan voor de tweede maal omkleden in droge kleding om vervolgens over de donkere Brocken Strasse de 10 km terug te lopen naar Schierke waar de bus naar Göttingen wacht. En ach, dat die bus dan vervolgens na een kwartier met panne langs de weg staat is natuurlijk een futiliteit na deze geslaagde loopdag. Met een vervangende bus werd ik vlak voor middernacht netjes voor mijn hotel afgezet nadat de meeste andere passagiers bij het startpunt waren uitgestapt.
Zoals een van de deelnemers in zijn verslag terecht opmerkte: ‘Die Brocken-Challenge ist längst Kult’.
(Uit de doorkomsttijden blijkt dat ik op de Jagdkopf nog maar 6 (van de op dat moment 175) lopers achter mij had. Daar zat ik dus echt in de staart van het peloton. Uiteindelijk waren het er toch nog 26 die na mij finishten op de Brocken (172), waaruit blijkt dat ik in de laatste 30 km relatief gezien weer wat progressie heb gemaakt.)
10 februari 2018 Brocken Challenge 80km, 1900 phm 12u 29m
Plus 10km Brocken-Schierke
Overall 146/170
M60 4/10 Uitslagen Fotoreportage Arne Bischoff
Het wordt hoog tijd om een verslag te schrijven. Want de ervaring leert dat na drie dagen de glans van een loop alweer doffer wordt. Wat verdwijnt die euforie toch snel! Twee dagen in de hoogste sferen en dan begint het te verleppen. Zou het endorfine gehalte dan onder peil geraken? Ik denk het wel, want op de derde of vierde dag na een ultra begint de kater, meestal ingeluid door een onrustige nacht vol warrige dromen. Geest en lichaam ontwaken uit hun roes en blijken moeite te hebben om hun door de inspanning verstoorde balans te herstellen.
Maar wat was het een mooie loop en wat was ik blij dat ik al van tevoren de 60 gekozen had. Zo liep ik in elk geval niet het risico op een DNF. Zestig kilometer is voor mij te overzien. Misschien steekt het schril af tegen de ‘hoofdafstand’ van 127 km, maar op die afstand finishte maar een handjevol lopers. Gemiddeld over alle afstanden (127, 102 en 60) lag het uitvalpercentage boven de 20%. Nee, die 102 had ik zeer waarschijnlijk ook niet gered.
Want wat was het parcours zwaar dit jaar! Alsof de overvloedige regenval van de natte maand september nog niet genoeg was viel het op de avond en in de vroege nacht vóór de loop met bakken uit de hemel. Met als gevolg een partij modder en een hoeveelheid plassen waar Olne-Spa-Olne zich niet voor zou schamen. Een valkuil waren de talloze boomwortels die verborgen lagen onder een mooi egaal dek van herfstbladeren. Ik heb één keer mijn enkel verzwikt, ben één keer bijna en één keer helemaal gestruikeld. Gelukkig bleef dat allemaal zonder gevolgen, met dank aan het zachte mos.
Een mooie afstand, die 60. Door het donker lopen geeft een kick, maar het bij daglicht kunnen bewonderen van de werkelijk fantastische landschappen zou ik niet hebben willen missen. Zelden zulke mooie bossen gezien. Al die kleuren, niet alleen in de bomen, maar ook op de bodem door de talloze paddenstoelen in alle soorten en maten. Langs wit fosforiserende paddenstoelen in donkere tunnels onder hoge sparren en over lanen in goudgele omlijsting met een tapijt van mos in vijftig tinten groen. Smalle voetsporen door uitgestrekte heidevelden en doortochten door omgeploegde velden waar de aardappels nog voor het oprapen lagen. Plonzen door plassen en cirkelen rondom vennetjes. En al met al misschien tien meter asfalt.
En dan is 60 kilometer toch nog best een afstand. Na acht uur lopen mag die finish dan ook wel een keer in zicht komen. Kijk, nu heb ik hem gewoon lekker uit kunnen lopen met een kleine 8 km per uur gemiddeld. Zou nog eens 40 kilometer écht hebben bijgedragen aan een verhoging van dit genot?
Ik had de Garmin met de route bij me, maar dat was niet nodig. Zelden een zo goed met linten uitgezette route gelopen. Dat moet een megaklus zijn geweest voor Winfried Bats en de zijnen. Maar dat was niet het enige dat pico bello was aan deze professioneel opgezette loop. Een topper!
Indian Summer Ultra 60 km (269 phm) 21 oktober 2017 8:03:25 (7,48 km/u) M: 32e van 44 finishers (52 starters) Gelopen route
St. Cuthberts Way is een lange afstands wandelroute van Melrose in het district ‘The Scottish Borders’ naar het ‘heilige eiland’ Lindisfarne aan de Engelse kust. Hij is genoemd naar de gelijknamige heilige die in Melrose leefde en als pelgrim naar Lindisfarne trok waar hij zijn laatste rustplaats vond. Zulke routes, die van goede routemarkeringen zijn voorzien, lenen zich uitstekend voor het uitzetten van een ultraloop. De St. Cuthberts Way ultra volgt dit ruim 100 km lange pad in omgekeerde richting. Wat Schotten en Engelsen ‘goed bewandelbare paden’ noemen zijn echter geen gemakkelijke schelpenpaden maar regelrechte trails zoals je die in zelfs de ruigste delen van Nederland niet tegenkomt. Grote delen van het traject waren overwoekerd met hoog opgeschoten onkruid, vaak voorzien van gemeen prikkende uitsteeksels. Het was ‘zwemmen door het groen’ en dat schiet niet erg op natuurlijk. Ondanks dat het midden in de zomer was waren de landerijen die we moesten oversteken tamelijk moerassig en werden we daar ook nog eens belaagd door loslopende stieren en reusachtige Black Angus koeien die hun kalveren beschermden. De waarschuwingsborden hingen er niet voor niets. Vlak was het ook niet. Met name de beklimming van ‘Wideopen Hill’ mocht er wezen, maar de beloning is het formidabele uitzicht. En dan heb je nog de tientallen hekjes en poortjes met telkens weer een verrassende manier van openen en sluiten met haakjes, kettingen en hendels. En tientallen houten trappetjes over de overal aanwezige stenen muurtjes. Door al deze hindernissen was het lopen veel zwaarder dan ik had verwacht en bleek de 100 km uiteindelijk een onhaalbare kaart te zijn. Bij het gehucht Bonjedward volgde de onvermijdelijke tijdsoverschrijding en dus een ‘cut-off’. Maar na 80 kilometer in bruto 14 en een half uur had ik daar wel vrede mee. Omdat ik de afstand van 4 km tussen mijn verblijfplaats in Galashiels en de startlocatie ook heen en terug hardgelopen heb was het dagtotaal 88 km. De volgende ochtend heb ik nog een uur of 4 in de omgeving van Melrose gewandeld dus al met al heb ik die 100 km toch wel gelopen.
Het had trouwens weinig gescheeld of het was veel minder geweest. Na een kilometer of 40 moest ik namelijk de bosjes in voor een sanitaire stop. Toen ik daar weer uit kwam was ik even de richting kwijt. Door mijn Garmin werd ik echter al snel gewaarschuwd en kon ik weer op de juiste route komen. Een loopster achter mij had dat echter gezien en bij de eerstvolgende checkpost aan een marshall gerapporteerd dat zij een ‘gedesoriënteerde loper’ had gezien met rugnummer 6. Toen ik daar even later zelf arriveerde en in het gras in de schaduw ging zitten om wat te eten en te drinken kwam er iemand op me af die me recht in de ogen keek en vroeg ‘Do you really want to continue? It’s your choice, but on a scale from 0 to 10 I give you a 5′. OK, ik had wat last van de warmte op dat moment maar voelde me verder prima en zei dat ook. Gelukkig gaf die marshall me het voordeel van de twijfel en mocht ik verder. Als hij ‘nee’ had gezegd dan was het daar afgelopen geweest. Verderop kwam ik diezelfde loopster weer tegen en opnieuw vroeg ze ‘are you feeling well?’, waarop ik geïrriteerd reageerde met ‘Yes I am fine, but why do you keep asking?’ Daarna heb ik gelukkig geen last meer gehad van die ongetwijfeld goed bedoelende maar overbezorgde dame.
Ik heb genoten van deze schitterende en afwisselende route. Als je graag lange afstanden in de natuur loopt dan kun je alleen maar jaloers zijn op degenen die aan de overkant van de Noordzee wonen. Hoewel ook zij natuurlijk soms een flinke rit moeten maken om de vaak afgelegen startlocaties te bereiken. Het weer was echt on -Engels (of on-Schots zo je wilt). De hele dag vrijwel onbewolkt. Af en toe zelfs wat te warm, wat het extra zwaar maakte. De zonsondergang was prachtig, temeer daar op datzelfde moment een grote en mysterieuze volle maan boven de met gouden graan beklede heuvels verscheen. Ik kreeg er tranen van in mijn ogen. De foto’s spreken voor zich dus ik hoef hier geen uitgebreide landschapsbeschrijving te geven. Google maar op ‘St. Cuthberts Way’ en je krijgt alle info die je wilt. Het enige dat ik daaraan wil toevoegen is dat ik zo diep onder de indruk ben dat de kater van een DNF daardoor volkomen wordt uitgewist. Ja, die 60 foto’s hebben me natuurlijk ook tijd gekost en die kop koffie daar in die pub in Town Yetholm na 55 km heb ik me ook goed laten smaken…
De organisatoren bleken ondanks de nogal merkwaardige naam ‘The Trail Outlaws’ die ze zich hebben toegemeten aardige mensen te zijn die een mooi evenement hebben neergezet. De bevoorrading was veel uitgebreider dan ik van veel Engelse (Schotse) ultra’s gewend ben. De enkele keer dat we een drukke weg moesten oversteken werden we geassisteerd door verkeersregelaars. Na afloop was er heerlijke soep en pizza en tot mijn verrassing mocht ik ook nog een mooie medaille mee naar huis nemen. Niet van de 100 km natuurlijk maar van de 72 km (45 mijl) route die ook gelopen werd.
Toch moet ik onder ogen zien dat ik zo langzamerhand zal moeten gaan kiezen voor wat kortere afstanden. Mijn tempo is gewoon te laag geworden. Zo tussen de marathon en 70 kilometer is op dit soort terrein meer dan genoeg. Zeker in combinatie met de inspanning van het reizen en alle noodzakelijke voorbereidingen op de voorafgaande dag.
Prestatie of niet? Hardlopen of wandelen? Ultra of hike?
In mijn beleving was het dat allemaal, maar daar bovenuit vooral een pelgrimstocht met als bestemming: mijzelf.
8 juli 2017
St. Cuthberts Way Ultra
80 km
1505 phm
14u41m bruto
Doorkomsten:
A1: 01:08:22
Wooler: 04:12:34
Hethpool: 07:23:29
Morebattle: 11:08:13
Bonjedward: 14:40:55 Route Foto album
‘Bist du der André?’ Toen die vraag me ergens in de besneeuwde bossen van de Harz door een andere deelnemer aan de Brocken Challenge werd gesteld drong het tot me door dat ik na acht deelnames zo langzamerhand tot de vaste inventaris van deze loop begin te behoren. Kennelijk denkt de organisatie daar ook zo over, want de verwelkoming bij de briefing op de avond voor ‘Race Day’ was zoals altijd weer hartelijk en persoonlijk. “Brocken Challenge 2017” verder lezen
Het blijft me verbazen hoe mooi ontdekkingstochten in eigen land, niet eens zo ver van huis, kunnen zijn.
In de reeks voorbereidingen op de Brocken Challenge heb ik vandaag een mooie route gelopen vanaf NS station Diemen via de IJsselmeerdijken naar Marken. Dat voormalige eiland, dat overigens nog niets van zijn karakter als eiland heeft verloren, heb ik volledige rondgelopen. Langs de hele omtrek ervan, zo’n 10 kilometer, loopt een smal en oneffen klinkerpad dat naar alle kanten een schitterend uitzicht bood op de met ijsrestanten bedekte watervlakte.