Op deze plaats zou ik graag een verslag willen schrijven van mijn ervaringen bij de Wooler Trail Marathon in de Cheviot Hills. Maar een droge opsomming van feiten zou volstrekt voorbij gaan aan de werkelijke beleving. Natuurlijk ben ik trots dat ik, na de DNF tijdens de St. Cuthberts Way Ultra, eerder dit jaar in dezelfde regio, er nu wel in geslaagd ben om de cut-offs vóór te blijven. Maar de realiteit is dat dit slechts op het nippertje gelukt is. Sterker nog, als de marshall op de één na laatste post mijn 10 minuten tijdsoverschrijding aldaar niet door de vingers had gezien, dan zou een eindnotering mij wederom ontgaan zijn. Maar goed, ik mocht ondanks de invallende duisternis doorgaan en slaagde er uiteindelijk toch nog in om een half uur vóór de limiet van negen en een half uur te finishen.
Jazeker, negen uur voor een afstand van een dikke 45 kilometer! Maar we hebben het hier over een trail in Engeland en daar heb je wildernissen die we in Nederland niet kennen. Met halverwege de beklimming van de Cheviott (815 m) en The Schil (605 meter). Het was bovenop de Moors vriezend weer waardoor de normaal gesproken modderige passages over de heide nu bevroren waren tot harde onregelmatige oppervlaktes, bedekt met een laagje vertrapt ijs. Pas later op de dag begon dit wat weg te dooien en konden we alsnog lekker wegzakken in de prut. Het verraderlijkst waren echter de met kort gras, stenen en mos bedekte afdalingen die spekglad bleken te zijn door bevroren rijp. Het profiel van de trailschoenen had daar totaal geen grip op omdat zich tussen de noppen daarvan een ijslaagje opgebouwd had. Dat resulteerde in talloze uitglijders en valpartijen. Zelf kwam ik daarbij steeds goed terecht omdat mijn rugzak als airbag werkte, maar er zijn diverse deelnemers uitgevallen door blessures. Gevolg is dat je steeds voorzichtiger en dus langzamer wordt.
Maar het ging mij niet om een prestatie of een klassering. De beleving stond voorop en ik schroomde er niet voor om goed om mij heen te kijken en een groot aantal foto’s (ruim 60) te maken onderweg. Natuurlijk moest er ook gerend worden en met name in de tweede helft van het parcours was dat goed mogelijk. Geen droge loopfeiten dus in dit verslag, maar anderzijds vind ik het ook moeilijk om woorden te vinden die uitdrukking kunnen geven aan wat ik eigenlijk een mystieke ervaring zou willen noemen. Voor een deel zal die ervaring wel het gevolg zijn van de natuurlijke drugs die het lichaam gedurende zo’n inspanning aanmaakt. Voor een ander deel heeft het echter te maken met wat een soort versmelting met de natuur is. De beelden, de geluiden, het evenwicht zoekende lichaam, de cadans van het lopen, de luchtstroom, de geuren en de temperatuurbeleving: het vloeit allemaal samen tot één gedachtenloos bewustzijn, een tijdloze trance-toestand waarin de zintuigen volledig open staan zonder dat de binnenstromende indrukken overdacht worden. Het is een volledig leven in en mét de natuur, een dierlijk-instinctieve maar toch ook bewonderende en zich verbazende aandacht. Hoe indrukwekkend is dan het vallen van de nacht over de onafzienbare Moors met om je heen de vreemde, als lachende en spottende kinderstemmetjes klinkende keelgeluiden van de ‘grouses’. Een duisternis die pas verbroken wordt als de lichtjes van Wooler bij het naderen van de finish vanuit het dal beginnen op te gloeien.
Het koude en winderige plateau van The Cheviot deed mij sterk aan dat van de Brocken denken. Ik kan me voorstellen dat het daar flink kan spoken. Wij hadden geluk met een onbewolkte hemel, want de volgende dag regende het pijpenstelen. Nu waren de uitzichten fenomenaal; we konden zelfs in de verte als een wazige blauwe band de Noordzee zien liggen, voorafgegaan door rij op rij van steeds verder opklimmende heuvels, maar geen enkele hoger dan die waar wij op stonden. The Cheviot is een vreemd gevormde bolvormige heuvel met een afgeplatte bovenkant die erg moerassig is. Daaroverheen was met natuurstenen platen een goed beloopbaar (maar hier en daar wel glad!) pad aangelegd dat deel uitmaakt van de Pennine Way. Het beklimmen van The Cheviot is pittig, maar goed te doen en niet erg technisch.
De terugweg naar Wooler volgde de St. Cuthbert’s Way die ik me deels nog herinnerde van de ultra in juni.
De organisatie, met de nogal vreemde naam ‘Trail Outlaws’ en die de slogan ‘Running dead or alive!’ hanteert, bestaat niet uit bandieten maar uit heel vriendelijke en zeer professionele en enthousiaste mensen die een prachtige trail hebben weten te organiseren die dit jaar voor de tweede keer gelopen werd. Prima gemarkeerd en met een goede begeleiding en voorzieningen. Er waren ongeveer 250 starters waarvan er een stuk of 15 zijn uitgevallen als gevolg van blessures of het niet halen van een cut-off tijd.
Al met al een aanrader deze loop!
Wooler Trail Marathon
19 nov 2017
9:02:44
7e M60












Nou dacht ik toch echt dat ik alle paden en paadjes in de duinen tussen Haarlem en IJmuiden inmiddels wel op mijn duimpje kende. Tijdens de IJmuiden Kust Trail van Mudsweattrails bleek dat aardig te kloppen voor het gebied ten zuiden van de Herenduinweg. Maar ten noorden daarvan kwam ik toch op een aantal mij nog geheel onbekende doorsteekjes terecht. Die vormden samen het meest ‘trailige’ gedeelte van het parcours: felle klimmetjes en afdalingen over smalle paadjes van mul zand die kriskras tussen de doornige begroeiing heen kronkelden. Uiteindelijk kwamen die uit bij de ‘Marine flak batterij Olmen’, een bunker van de Atlantikwall. Daar moesten we dus doorheen via een aardedonkere lage passage waarin hier en daar led-lampjes waren neergelegd. Spectaculair, dat wel, ware het niet dat ik ondanks de waarschuwingen van de organisatie tijdens de tweede passage mijn hoofd flink aan het lage betonnen plafond stootte. De buil zit er een dag later nog steeds.
Dit is een gemarkeerde 

Vandaag had ik een vrije dag en met het ook op de ultra’s van dit najaar had ik me voorgenomen om weer eens een wat langere duurloop te doen. Dat werd opnieuw een route door Noord-Holland en wel (een aangepaste versie van) de zogenaamde ‘pontjesroute’. Die heet zo omdat er een aantal keer met kleine pontjes moet worden overgestoken. Ik ben gestart in Uitgeest en heb vervolgens een grote ronde linksom het Uitgeester- en Alkmaardermeer gelopen met een uitstapje naar de Rijp en Graft in de Schermer. Na anderhalve kilometer bedacht ik me dat ik vergeten was om uit te checken zodat het me beter leek om weer terug te keren naar het station. Zo kwam er dus 3 kilometer extra bij. Het eerste pontje was het Molletjesveer bij West-Knollendam. Op de website staat: ‘Pontje Molletjesveer is een zelfbedieningspontje dat (langzaam) voortbeweegt met een groot wiel waarmee je het pontje mee langs een ketting trekt. Dat is doorgaans flink werken.’ Nou, dat heb ik geweten. Samen met een andere (fiets-)passagier hebben we ons letterlijk een slag in de rondte gedraaid en ik was bekaf toen we de overzijde bereikt hadden. Energie die ik later op de route goed had kunnen gebruiken. Het tweede pontje was een stuk gemakkelijker. Het was de gemotoriseerde ‘Jan Hop’ bij Spijkerboor. Een echt mini-pontje waarmee de vriendelijke schipper je voor 80 cent (met fooi 1 euro) over vaart. Voordat ik de pont nam heb ik in ’t Heerenhuis een cappucino gedronken. Ik had toen zo’n 16 kilometer afgelegd maar het leken er veel meer. Een slecht teken.
Vandaar ging het naar het historische de Rijp en Graft. Noord-Hollandse glorie, maar het genot daarvan werd een beetje verzuurd doordat ik me toen al, na 20 kilometer moe en futloos begon te voelen. Bij Graft dacht ik serieus over om de lus door via Grootschermer maar over te slaan. Toch ben ik daar rechtsaf gegaan en dat was maar goed ook, want de route langs Noordeinde en Driehuizen (wat mooi is dat dorp!) was honderd procent de moeite waard. Vanaf Noordeinde ben ik dus inderdaad afgeslagen naar Driehuizen zodat ik Grootschermer rechts heb laten liggen. Daarmee compenseerde ik de 3 kilometer die ik in Uitgeest extra had gelopen. Na West-Grafdijk volgde er een saai en taai stuk langs de N244. Het fietspad lag achter de dijk waardoor er van het Alkmaardermeer niet zo veel te zien was.
Hoe dan ook, er zal nog heel wat moeten gebeuren wil die 100 kilometer Indian Summer Trail een succes worden. Begin oktober nog een test van 40 á 50 kilometer en dan weet ik of ik daar wel of niet ga starten.













Nadat juni 2017 de 100e maand was met een totaal van 300 km of meer kan ik aan die bijzondere categorie van mijlpalen nu ook juli 2017 toevoegen als zijnde de 50e maand waarin ik in totaal 350 km of meer kilometer heb afgelegd. Natuurlijk niet in een aaneengesloten reeks, maar sinds augustus 2009. Toen, 8 jaar geleden, liep ik met 358 km voor het eerst meer dan 350 km in één kalendermaand. Tot die 50 350-plussers behoren er trouwens 10 van 400-plus en 1 van 450-pus.