De Leiden marathon van dit jaar kan wat mij betreft met een lange ij geschreven worden. Ik was er al een beetje bang voor. Ten eerste ontbrak bij mij de gebruikelijke wedstrijdspanning vooraf. Als je de dag ervoor denkt ‘O ja, morgen heb ik een marathon’ en je slaapt de hele nacht als een roos dan is er iets mis. De noodzakelijke vrees ontbrak. Ten tweede had ik een lauw gevoel bij de start. Het deed me minder dan anders. De wedstrijdgeest ontbrak. Ten derde zou het op deze Moederdag behoorlijk zonnig en warm worden. En door het koele voorjaar tot nu waren bijna alle trainingen in de koelte geweest. De hittebestendigheid ontbrak.
Zonder het echt in de gaten te hebben had de meute zich in beweging gezet en was ik al onder de startboog door. Er moest gelopen worden. Al snel kwam ik in het groepje van de 4-uurs hazen terecht. Vreemd genoeg dacht ik dat ik vandaag wel eens onder de 4 uur zou kunnen gaan lopen (want in Amstelveen had ik verrassend genoeg 4 uur en 5 minuten gelopen) dus ging ik vol hoogmoed vlak voor deze pacers lopen. Omdat ik het gevoel kreeg achtervolgd te worden heb ik me maar weer in het drukke groepje achter de pacers verstopt. Dat ging een tijdje best lekker totdat iemand tegen mijn voeten trapte en ik bijna struikelde. Het ‘Linschoten’ complex voor drukke groepen kwam meteen weer op dus ik besloot dan maar een stukje achter het groepje te gaan zitten. Na een sanitaire stop zag ik de blauwe ballonnetjes ineens ver vóór mij. Toen, na een kilometer of 10, kwamen de eerste wanhoopsgedachten al op. Het gaat helemaal niet lekker vandaag! Wat zijn mijn benen zwaar! En die kniehef lukt ook al niet. En het werd warmer en warmer. Volgens Weerplaza een ‘grastemperatuur’ van 23 graden. Maar ik liep nog en bij elke verversingspost dronk ik voldoende. Rond de 18 km vond ik het nodig om het gelletje dat ik bij me had te verorberen. Maar het hielp allemaal niet. Slap, slap, slap. De gedachte kwam op om er maar uit te stappen. Maar hoe en waar dan? Als ik een schaduwplek zag ging ik in de koelte even wandelen. De halve passeerde ik in een nog redelijke 2 uur en 2 minuten. Ik zag echter enorm op tegen de rest van de marathon. Met afwisselend hardlopen en korte snelwandel intermezzo’s lukte het me ondanks alle weerzin om in 3 uur 2 minuten de 30 km te passeren.
Maar na 30 km werd het 50-50 lopen en wandelen. Een mooie tijd had ik opgegeven, maar ik wist inmiddels wel zeker dat ik op deze manier wel op tijd zou gaan finishen. Dus doorzetten maar. Om mij heen overal wandelende lopers. De omstandigheden eisten hun tol. En dan ben je ineens in Leiden. Overal schreeuwend, joelend en aanmoedigend publiek. Wat een atmosfeer! ‘André, je kunt het’, klonk het links en rechts. ‘Ziet er goed uit’, ‘Goed bezig!!’. De laatste kilometers begonnen weer op hardlopen te lijken. Rijndijk, Maresingel, Morspoort, Boommarkt, Aalmarkt, Botermarkt, FINISH!!!
Net binnen de 4 en een half uur. Ik heb de schade beperkt weten te houden tot een minuut of 20. Zonder inzinking zou ik ergens rond de 4u10 zijn uitgekomen. Maar mensen, wat.zat.ik.er.doorheen.zeg. Wat een lijdensweg waren die laatste 10 kilometers. En nu, terugblikkend, was het eigenlijk best wel mooi allemaal. Wat een heerlijke sfeer in de dorpen van het Groene Hart en in Leiderdorp en Leiden zelf! Wat een fijne start en finishlocaties. Heerlijk even bijkomen met een capuccino liggend in het gras van het Garenmarktplein. Een no-nonsense marathon die van alle markten thuis is, inclusief de mooie medaille met een afbeelding van de markt.
14 mei 2023
Leiden Marathon
4:29:48